Update 15-12-2017
De Amsterdamse woningmarkt is niet in evenwicht. Er is onvoldoende woningaanbod dat past bij de vraag en enkele groepen huishoudens hebben daar extra veel last van. Dat zijn met name huishoudens met kinderen met lage of middeninkomens, eenoudergezinnen, alleenwonenden ouder dan 35 jaar met een laag inkomen en grote huishoudens ondervinden de grootste problemen op de onevenwichtige Amsterdamse woningmarkt. Dat constateert Rekenkamer Amsterdam in een zogeheten publieksonderzoek naar de problemen op de Amsterdamse woningmarkt. De gemeentelijke overheid spant zich in om de problemen op te lossen, maar dat heeft volgens de Rekenkamer niet voldoende resultaat.
"Een laag inkomen, het gebrek aan aanbod van grote en betaalbare woningen of beide factoren samen spelen de hoofdrol bij de groepen die het meest in de knel zitten", aldus de onderzoekers.
De voorraad sociale huurwoningen (57% van alle woningen) is in theorie voldoende omvangrijk, maar het aanbod is door gebrek aan doorstroming te laag. De doorstroming stokt onder meer omdat huren in de vrije sector voor veel middeninkomens te hoog zijn. De Rekenkamer beveelt de gemeente daarom aan het gereguleerde aanbod verder uit te breiden en te proberen meer invloed uit te oefenen op de huurprijzen. Verder zou de gemeente meer sociale woningbouw mogelijk moeten maken. Ook moet de overheid voorkomen dat woningen worden onttrokken aan de sociale woningvoorraad. De onderzoekers staan specifiek stil bij het lot van grote gezinnen. Voor hen zijn letterlijk onvoldoende passende woningen voorhanden. Voor hen is, aldus het onderzoek, verdere aanscherping van de toewijzing van grote woningen belangrijk.
De krapte op de woningmarkt zorgt ook voor sterk stijgende koopprijzen. Om (jonge) mensen toch in staat te stellen een koopwoning te bemachtigen, zou de gemeente volgens de Rekenkamer speciale leningen beschikbaar kunnen stellen.
De Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar in totaal 65 instrumenten om de woningmarkt te beïnvloeden. Veel van die instrumenten worden door de gemeente gebruikt, maar dat heeft dus onvoldoende resultaat. Daarom wordt de aanbeveling gedaan 'buiten het huidige wettelijke kader of het bestaande beleid te denken'. Dat vraagt volgens de Rekenkamer om een publiek en politiek debat over de vraag aan welke bewoners Amsterdam een thuis wil bieden."Debat is nodig over het stellen van grenzen aan marktwerking, de afscherming van de Amsterdamse woningmarkt en de vraag of een bepaalde bevolkingssamenstelling moet worden nagestreefd", zo concluderen de onderzoekers.
Wethouder Ivens zegt in een reactie op een aantal punten een ander beeld te hebben van de situatie, maar onderschrijft wel de noodzaak voor een fundamentele discussie. Het college neemt alle aanbevelingen over. Maar het is volgens het college aan de nieuwe gemeenteraad daarin keuzes te maken.
Ook bij het debat na de publieke presentatie van het rapport op 14 december kwam regelmatig die oproep voor een 'principiële discussie' dan wel de instelling van een 'denktank'. Tijdens het daaropvolgende publieke discussie passeerden vele standpunten, opinies en ideeën de revue die trouwe volgers van Amsterdams woondebat maar al te bekend zullen voorkomen: ideeën voor meer doorstroming in de sociale huursector door meer middenhuur of geschikte ouderenwoningen te bouwen, een oproep voor meer regulering dan wel een vrees voor stagnatie door teveel regulering, voorrangsregelingen voor onderwijzers, of überhaupt voor mensen die in Amsterdam wonen, werken of studeren. Wethouder Ivens wees in een reactie ook nog op de ontwrichtende werking van het landelijk beleid, waardoor bijvoorbeeld bijna de hele particuliere betaalbare woningvoorraad aan het verdwijnen is.
In het publieke debat lijkt ondertussen meer dan vier jaar geleden het besef in te dalen dat de idee 'Amsterdam is voor iedereen' een onhaalbaar uitgangspunt is. Volgens de Rekenkamer creëert dat uitgangspunt zelfs een "onoplosbaar probleem."
Rekenkamer rapport : Evenwichtig woningaanbod (14-12-2017)