De voorstellen tot wetswijziging die in maart in Het Woonakkoord zijn bezegeld, zijn met een minimale meerderheid aanvaard door de Eerste Kamer. Dat betekent dat ook het meest heikele onderdeel, de verhoging van de verhuurderheffing, doorgang vindt. PvdA-senator Adri Duijvesteijn liet lang onzekerheid bestaan of hij deze betwistte maatregel wilde steunen.
Hij had vooraf geëist dat de verhuurderheffing een tijdelijke maatregel zou worden. Uiteindelijk stemde hij in nadat Minister voor Wonen en Rijksdienst Stef Blok (VVD) toezegde dat de heffing over twee jaar wordt geëvalueerd in plaats van over drie jaar. Bij “ernstige effecten” is hij bereid de verhuurderheffing aan te passen. En dan kan ook leiden tot verlaging van de heffing, mits er elders op de begroting geld gevonden wordt. Daarnaast gaat Blok de mogelijkheden van een investeringsfonds onderzoeken en bekijkt hij de mogelijkheden van een tussenvorm van wonen en huren. Beide waren dringende wensen van Duivesteijn.
De corporatiekoepel Aedes noemt het winst dat de heffing eerder geëvalueerd gaat worden. De Woonbond reageert negatiever. Duivesteijn heeft nagenoeg niets bereikt, stelt directeur Ronald Paping. De Woonbond hoopte dat zijn verzet tegen de heffing ertoe zou leiden dat de heffing op zijn minst zou worden verlaagd en een tijdelijk karakter zou krijgen. Paping: "We blijven ageren, maar ik vrees dat we moeten wachten tot 2016 voor er iets verandert. Terwijl nu al duidelijk is dat die heffing ertoe leidt dat er veel minder woningen worden gebouwd en huren onbetaalbaar wordt."
Zie ook: Niemand is tevreden over het Woonakkoord (NUL20, maart 2013)