Zelfs wanneer de politiek in staat blijkt de woningproductie significant te versnellen, dan nog zal er over vier jaar een woningtekort zijn. Dat concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de maandag gepubliceerde analyse van zes verkiezingsprogramma’s.
Voor het eerst heeft het PBL het thema wonen in de verkiezingsprogramma’s geanalyseerd. Uit de voorstellen van CDA, D66, PvdA, GroenLinks, SP en Christenunie blijkt dat politieke partijen doordrongen zijn van het woningtekort. Veelal kiezen zij voor dezelfde oplossingsrichtingen: meer regie, stimulering van de bouwproductie, slimmer gebruik van gebouwen en meer geld en meer taken voor woningcorporaties. VVD en PVV en de kleine partijen lieten hun programma's niet analyseren.
Vaak wordt gedacht aan de komst van een aparte minister, maar volgens het PBL is het maar de vraag of die minister het verschil kan maken. “Alles wat de partijen wensen kan binnen de bestaande kaders worden gerealiseerd. Daar is geen aparte minister voor nodig”, aldus de analyse. Ook plaatst het PBL grote vraagtekens bij het stimuleren van de woningproductie. Partijen kiezen voor vereenvoudiging van procedures, een actievere rol van gemeenten en nieuwe investeringsfondsen. Procedures zijn volgens de onderzoekers vaak niet de meest knellende factor. Een actief grondbeleid levert niet alleen goede resultaten op. En het is volgens het PBL maar de vraag of extra subsidies een publiek doel dienen.
De zes onderzochte partijen blijken vaak voorstander van tijdelijk gebruik en transformatie van bestaande gebouwen voor specifieke doelgroepen. Dat kan volgens het PBL helpen, maar dan moet de capaciteit die de komst van tijdelijke woningen vraagt niet ten koste gaan van het realiseren van permanente woningen.
Verder staat het PBL uitvoerig stil bij de toekomstige rol van woningcorporaties. Partijen doen twee voorstellen: afschaffing van de verhuurderheffing en corporaties ook laten bouwen voor middeninkomens. "Een ding is zeker: van corporaties wordt verwacht dat ze meer gaan bouwen. En dat niet alleen voor de lagere inkomens, maar ook voor de middeninkomens. Maar inzet op het middensegment mag niet ten koste gaan van de huidige kerntaak voor de lagere inkomensgroepen.” Volgens het Planbureau kunnen de voorstellen wel betekenen dat er meer huurwoningen bij komen, maar dat betekent niet dat er in totaal meer woningen worden gebouwd. De capaciteit van de bouwsector en de beschikbaarheid van grondposities zijn daarvoor bepalend.
Daarom geeft het PBL een ‘winstwaarschuwing’: “De schaarste aan middelen (grond en arbeid) bepaalt op korte termijn wat er kan. Oplossingen die bepaalde groepen vooruit helpen, gaan daarom ten koste van het helpen van andere groepen en andere opgaven, zoals het verduurzamen van woningen en ruimte voor de energie-transitie.”