Paradox: doorstroming stokt,
terwijl er veel wordt verhuisd
Al sinds 2002 daalt in Amsterdam het aantal verhuringen van corporatiewoningen (uitgezonderd 2009), maar echt hard gaat het sinds 2010. Toen zakte het aantal met maar liefst 9% tot 8.809. In de eerste twee kwartalen van 2011 werden slechts 3743 corporatiewoningen opnieuw of voor het eerst verhuurd. Als het eerste halfjaar maatgevend is, zou het in heel 2011 in Amsterdam om hoogstens 7400 corporatiewoningen gaan, 15% minder dan in 2010. De mutatiegraad daalt daarmee onder de 4%. Volgens de AFWC is 6 à 7% normaal in een gezonde woningmarkt.
De sterke daling in 2010 speelde vooral in Amsterdam, maar in 2011 lijkt de doorstroming in andere regiogemeenten ook te stokken. Bijvoorbeeld in Aalsmeer. In Purmerend is de trend ook al jaren negatief.
Stagnatie?
De vermindering van vrijkomende sociale huurwoningen lijkt grotendeels het gevolg van de economische crisis. Nieuwbouwprojecten worden uitgesteld en het aantal opleveringen loopt terug. Potentiële doorstromers blijven langer in hun woning vanwege onzekere inkomensontwikkelingen. Binnen de sociale sector leidt verhuizing veelal tot een flinke huurstijging. Het gevolg is dat starters langer moeten wachten. De gemiddelde inschrijfduur voor starters is in 2010 opgelopen naar 7,9 jaar (was 7,3). Aan kop staan Amstelveen (9,2 jaar) en Zaanstad (8,4).
Wie deze cijfers leest, moet wel concluderen dat de woningmarkt volkomen verstopt zit. Maar wie naar de verhuiscijfers in Amsterdam kijkt, krijgt een volkomen ander beeld. Er wordt namelijk veel verhuisd binnen, uit en naar de hoofdstad, zeker ook binnen de sociale huursector. De mutatiegraad in deze sector is maar liefst 16%. Terwijl in 2009 via WoningNet minder dan 10.000 woningen opnieuw of voor het eerst werden verhuurd, vestigden zich dat jaar meer dan 56.000 personen in corporatiewoningen. Dat wijst op veel dynamiek buiten WoningNet om. Over de verklaring daarvan, meer in de volgende NUL20.