Wat voor antwoorden hebben politieke partijen op de toenemende problemen op de woningmarkt? Welke maatregelen moet een volgend kabinet nemen? Tijdens het PakhuisNul20- verkiezingsdebat gaven VVD, PvdA, D66, GroenLinks, SP en 50Plus antwoord op acht stellingen van vier opinieleiders.
Marien de Langen, bestuurder Stadgenoot, voorzitter De Vernieuwde Stad:
Stelling 1: De verhuurderheffing werkt contraproductief. Die moet worden gekoppeld aan prestaties.
Roald van der Linde (VVD): ‘Wij willen de heffing juist verdubbelen.(..) Het geld ligt op de plank. De corporaties hebben de afgelopen jaren veel te weinig gebouwd in hun kernsegment. En er is niet verduurzaamd.
Nevin Özütok (GroenLinks):’Er moet gebouwd worden. Wat ons betreft vormen we samen met de corporaties de verhuurderheffing om in een branchebrede investeringsagenda.’
Albert de Vries (PvdA): ‘Corporaties die investeren moeten veel minder gaan betalen en zij die stilzitten moet relatief meer gaan betalen. Daarnaast maken wij een Nationaal Woonfonds. ’
Gerrit Jan van Otterloo (50Plus): ‘Wij schaffen de verhuurderheffing af.’
Sadet Karabulut (SP): ‘Betaalbaar wonen is een grondrecht. (..) Het geld moet in de sector blijven.’
Jan Paternotte (D66): ‘Wij verhogen de heffing niet. (..)Een deel van de heffing moet terug naar de corporaties om verduurzaming te krijgen.’
Stelling 2 : Politiek is teveel gericht op insiders en te weinig op outsiders van de woningmarkt.
Van der Linde: ‘Wij zijn voorstander van de uitbreiding van tijdelijke huurcontracten.’
Özütok: ‘Er zijn weinig kansen voor starters en mensen die de stad willen binnenkomen. We moeten wat ons betreft beter nadenken over de toekomst van de stad.’
De Vries: ‘De PvdA knokt voor bestaanszekerheid, zeker voor mensen met een kleine beurs. We willen verhuizen wel stimuleren, maar dan moeten er alternatieven zijn.’
Ronald Huikeshoven, directievoorzitter AM:
Stelling 3. De MRA is één woningmarkt. Als er ergens te weinig bouwlocaties zijn, dan moet de regio sturend kunnen optreden.
Paternotte: ‘Amsterdam doet zoveel als mogelijk, maar op een bepaald moment zijn de kavels op. De gemeenten om ons heen zullen meer moeten doen. Bijvoorbeeld door meer sociale huurwoningen te bouwen.’
Van Otterloo: ‘Eventueel moet er een ander zijn die knopen doorhakt. Lukt het de regio niet, dan moet je naar provincie of Rijk.’
Karabulut: ‘We moeten bouwen, bouwen, bouwen. Regio en Rijk moeten dat faciliteren, conform de behoefte aan betaalbaarheid.’
De Vries: ‘In de Nationale Omgevingsvisie moeten we weer nadenken waar we kunnen bouwen en wat dat betekent voor infrastructuur. Dat geeft energie aan de steden om de goede maatregelen te nemen.’
Van der Linde: ‘Ik moet daar niet aan denken. Het is niet aan Den Haag om weer groene en rode lijnen op de kaart te zetten. De lokale politiek ziet veel beter waar de lokale kansen liggen.’
Özütok: ‘Regio’s kunnen heel goed samen een visie ontwikkelen. Ik ben er ook niet voor als het Rijk daar weer over gaat.’
Stelling 4. Overheden en marktpartijen moet meer ambities tonen op het gebied van duurzaamheid.
Paternotte: ‘In Amsterdam is al meer dan 90 procent van de nieuwbouw energieneutraal. We moeten naar honderd procent (..) Maar er moet meer gebeuren. We moeten bijvoorbeeld particulieren die zelf energie opwekken geen extra belasting laten betalen.’
Van Otterloo: ‘We moeten duurzame woningen maken en ervoor zorgen dat de balans doorslaat naar zo weinig mogelijk energiegebruik. Dat kan door bijvoorbeeld stadsverdichting.’
Karabulut : ‘Ik ben voor verplichte woningverbetering, maar we moeten wel realistisch zijn. Bijvoorbeeld label C.’
Eef Meijerman, directeur !Woon:
Stelling 5: Een uniform landelijk woonbeleid volstaat niet meer. De liberalisatiegrens en de EU-inkomensgrens voor sociale huurwoningen ligt in schaarstegebieden te laag .
Karabulut: ‘De liberalisatiegrens moet omhoog naar 850 à 900 euro in het hele land. (..) De inkomensgrens moet opgetrokken naar 55.000 euro. De verpleegster en de bouwvakker moeten ook in de ongedeelde stad kunnen wonen.’
Van Otterloo: ‘In verschillende gebieden moeten we verschillende grenzen hanteren. Maar daarbij moeten we ook kijken naar het systeem van de huurtoeslag. Anders komen mensen nog niet terecht waar ze willen zijn.’
Özütok: ‘Ik ben voor verhoging van de liberalisatiegrens.’
Van der Linde: ‘Waar eindigen wij als de doelgroep groter wordt? Dan worden de wachtlijsten tweemaal zo lang.(..)We moeten ook zorgen voor een echt vrije huursector waar vraag en aanbod makkelijk bij elkaar komen.’
Paternotte: ‘Middeninkomens staan in Amsterdam wel op de agenda. (..) Regionalisering vinden wij ook goed.’
De Vries: ‘Wij vinden in Amsterdam een grens van 50 of 55.000 wel passend’.
Stelling 6: De huren zijn de afgelopen vier jaar enorm gestegen. In de volgende kabinetsperiode moeten de huren onder de passenheidsgrenzen blijven.
Karabulut: ‘De huren moeten waar nodig verlaagd. Daarvoor moet een deel van de verhuurderheffing worden gebruikt. De jaarlijkse huurverhoging moet de inflatie volgen.’
Van Otterloo: ‘De huren zijn te fors gestegen. De komende jaren moeten we niet boven de inflatie uitgaan. Dat moet ook gelden voor het middensegment.’
Özütok: ‘Ook wij zijn voor inflatievolgend huurbeleid.’
De Vries. ‘Wij hebben een revolutionair voorstel. Huren moeten stapsgewijs meer te maken krijgen met het inkomen. Daarom denken we aan maatwerkhuren met een huurquote van 23 of 24 procent.’
Dick van Hal, directievoorzitter Bouwinvest en vice-voorzitter IVBN:
Stelling 7. Geef de hervorming van de woningmarkt de tijd en werk gezamenlijk aan de oplossing van het woningtekort.
Van der Linde: ‘Winst van de Woningwet is, dat corporaties weer een fundament hebben gekregen. Tegelijkertijd is ook het speelveld duidelijk. Laten we dit de tijd geven om rustig door te werken.’
De Vries: ‘Pensioenfondsen willen in Amsterdam afspraken voor het middensegment maken. Dat moet in het hele land gebeuren. (..) Waar pensioenfondsen niet willen bouwen, moeten corporaties dat kunnen doen. ’
Paternotte: ‘ De modale grondprijs moet van de grond komen. Amsterdam moet die korting bieden.’
De Vries: ‘Een volgend kabinet zal een besluit moeten nemen over een andere grondpolitiek. Nu lekt nog teveel geld weg naar partijen die niks presteren.’
Karabulut: ‘Je hebt grond nodig, sturing nodig en gezamenlijke afspraken. De behoeften van grote groepen mensen mogen niet langer worden genegeerd. ‘
Özütok: ‘Ik snap dat er tijd nodig is, maar dat klinkt ook als krabbelen. De nood is hoog. We moeten tempo maken.’
Stelling 8. Rijk en provincies moeten strakker kunnen sturen op een ruimere plancapaciteit en een betere slagingskans, te beginnen in de G4.
Paternotte: ‘We moeten de komende vier jaar 100.000 sociale huurwoningen en 60.000 woningen in het middensegment bijbouwen. Met gemeenten die dat wel kunnen, maar niet willen zullen hardere afspraken moeten worden gemaakt.’
De Vries: ‘Omvangrijke nieuwbouw gaat niet vanzelf. Binnenstedelijk bouwen heeft mijn voorkeur, maar als dat niet lukt; bouw dan buiten de stad.(..) We zullen moeten zoeken naar de plekken waar we snelheid kunnen maken.’
Van der Linde: ‘Haagse regels helpen niet. Een minister kan wel helpen partijen bij elkaar te brengen. En het Rijk heeft zelf grond in bezit. Het Marineterrein ligt klaar voor ontwikkeling. Daar geldt ook als voorwaarde: betaalbare huur.’
Özütok: ‘Afspraken over plancapaciteit moeten in de regio gestalte krijgen. We willen niet dat ineens in onze groene gebieden wordt gebouwd.’