Woningen kopen voor de verhuur is in Amsterdam minder profijtelijk aan het worden. Dat zeggen de economen van ING. Het rekensommetjes daarachter is relatief simpel. De huizenprijzen blijven stijgen, terwijl de huurprijzen in de vrije sector onder druk staan. In 2020 zijn die huren met gemiddeld 6 procent gezakt, terwijl de aankoopprijzen met 3,5 procent zijn gestegen. Vanaf 1 januari is daar nog een hogere overdrachtsbelasting bovenop gekomen. Daar staat tegenover dat na de pandemie de druk op huurmarkt ongetwijfeld weer zal toenemen. Nu mijden veel expats en kenniswerkers de hoofdstad, waardoor de doelgroep van dure vrije sectorwoningen flink is gedaald.
Het directe rendement op een gemiddelde Amsterdamse woning daalde volgens ING van 3,9 procent in het vierde kwartaal van 2019 naar 3,5 procent in het vierde kwartaal van 2020. Dat het rendement niet verder is gedaald komt mede door de lage rente. In 2020 zijn de hypotheekrentes voor woning- en vastgoedhypotheken verder gedaald naar een historisch laagtepunt.
Particuliere beleggers kochten in Amsterdam de afgelopen tien jaar zo’n 13 procent van de vrijkomende woningen die door eigenaar-bewoners werden verkocht, aldus ING. De laatste jaren aandeel is dat nog flink opgelopen, zo blijkt uit andere analyses. Ondanks de gesignaleerde kentering blijft het lucratief om in Amsterdamse woningen te beleggen. De woonstarter hoeft zich dus niet rijk te rekenen. ING verwacht wel dat het afgenomen rendement beleggers iets voorzichtiger zal maken. Dat zal zorgen voor "een neerwaartse druk op Amsterdamse woningprijzen."