VVD-raadslid Naoum Néhme heeft een initiatiefvoorstel ingediend dat beoogt het aandeel koopwoningen in Amsterdam te verhogen. Ze verzoekt het college een plan te ontwikkelen om het aandeel koopwoningen in Amsterdam in 2050 in lijn te brengen met het landelijk gemiddelde. Daartoe zouden in het jaarlijkse bouwprogramma 3.750 koopwoningen moeten worden opgenomen, evenredig verdeeld tussen woningen voor middeninkomens (koopprijzen tot 306 duizend euro) en hogere inkomens.
Néhme wil ook dat corporaties weer meer woningen gaan verkopen omdat er volgens haar een overschot is van bijna 5000 woningen in het sociale segment. Zij ontleent dat cijfer uit het onderzoek WiA 2019. Volgens Néhme is het grote tekort aan betaalbare en ruime koopwoningen een belangrijke reden dat veel starters en jonge gezinnen Amsterdam verlaten.
Op dit moment telt Amsterdam ruim 135 duizend koopwoningen, oftewel 31 procent van de totale voorraad. Het landelijk gemiddelde ligt rond de 57 procent.
Het voorstel lijkt volstrekt kansloos in het licht van de afspraken die de meerderheid van de raad heeft vastgelegd in het coalitie-akkoord. Daarbij is afgesproken in de nieuwbouw te streven naar een verdeling 40% sociaal, 40% middensegment en 20% dure segment. Vanwege lopende afspraken en compromissen is die verdeling nog geen jaar bij benadering gerealiseerd. In de eerste helft van dit jaar werden nauwelijks middensegmentwoningen maar wel een aanzienlijk aantal koopwoningen in aanbouw genomen: 32,8% of 1.068 stuks. Een onderverdeling ontbreekt, maar waarschijnlijk zitten die grotendeels in het dure segment boven de drie ton.