De meeste politieke partijen laten hun verkiezingsprogramma's doorrekenen door het Centraal Planbureau (CPB). Die gebruikt daarvoor ook een afzonderlijk woningmarktmodel. Volgens dit model moet de verhuurderheffing blijven. De politiek zit nu met twee botsende analyses. Begin van de zomer publiceerden het Waarborgfonds en ABF Research een rapport dat beschreef dat de bestedingsruimte van woningcorporaties door de fiscale lasten te klein is geworden om aan alle maatschappelijke opgaven te voldoen. Peter Hendriks laat in een artikel voor Follow the Money diverse deskundigen reageren op het CPB-rapport. Belangrijkste kritiek: het rekenmodel van het CPB is veel te theoretisch en gaat uit van marktwerking als hoogste goed.
Onderhand leken niet alleen alle woningmarktdeskundigen maar ook de politiek, op de VVD na, wel ‘om’: die verhuurderheffing is een onding. Maar nu blijkt één machtige organisatie op het Haagse speelveld wel vol te houden dat de verhuurderheffing een goed idee is: het Centraal Planbureau (CPB). Dat volgt namelijk uit het eigen rekenmodel voor de woningmarkt.
Follow the Money liet een aantal deskundigen reageren op deze uitkomst. De rode draad in de kritiek is dat het CPB in het rekenmodel volledig uitgaat van de vrije markt en daarmee de maatschappelijke realiteit negeert. Het CPB concludeert dat subsidies op wonen de welvaart uiteindelijk niet ten goede komt. Idealiter worden alle subsidies afgeschaft. Bovendien stelt het CPB dat de totale woningproductie niet stijgt als de corporaties meer armslag krijgen om te bouwen: die bouwcapaciteit zou er niet zijn in Nederland. Dus als de corporaties meer gaan bouwen, gaat dat ten koste van de bouw in de vrije sector.
Dat vindt Martin van Rijn, voorzitter van de Aedes, een ongezonde redenering: "We moeten niet redeneren dat de schaarse capaciteit eerlijk moet worden verdeeld. Dan gebeurt er niets." Hij vindt bovendien het CPB veel te theoretisch redeneert. Hij wijst erop dat de corporatiesector de opdracht heeft een betaalbare woning te bieden aan mensen met een laag inkomen. Hogere huren omwille van het terugdringen van verstoring van de markt zijn daarmee niet te rijmen. Volgens hem miskent het CPB dat heel weinig mensen kúnnen overstappen naar de vrije sector.
Peter Boelhouwer ziet de doorrekening "als een typische CPB-analyse die uitgaat van marktwerking als hoogste goed. Gelukkig kantelt die visie de laatste jaren, ook in de politiek, en staat volkshuisvesting weer meer centraal."
Emeritus-hoogleraar vastgoedmarkt Johan Conijn heeft bedenkingen bij het rekenmodel van het CPB: ‘Verlaging van de verhuurderheffing levert geen extra vraag op en dus ook geen aanbod. Zo simpel ligt het in dat model’. Hij wijst erop dat het model in 2012 al liet zien dat de verhuurderheffing corporaties ertoe zou aanzetten de huren te verhogen en dat er meer gebouwd zou worden. ‘We zitten nu echter met een betaalbaarheidsprobleem en de bouwproductie is gehalveerd.’