Het blijkt toch niet zo verstandig oudere mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen. Veel senioren verpieteren en krijgen onvoldoende zorg, constateren zowel ‘eenzaamheidsambassadeur’ Eric van der Burg als Cees van Boven, bestuurder van Woonzorg Nederland. Beiden zien nu meer heil in kleinschalige woonvormen waar zowel zorg, als welzijn wordt geboden. Maar wel gewoon in de wijk.
Cees van Boven is sinds twee jaar bestuurder van Woonzorg Nederland. In die tijd is hij anders gaan denken over de keuze van de overheid ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen. “De politieke wens ouderen gewoon thuis te laten wonen, pakt voor velen van hen niet heel goed uit, zo heb ik de afgelopen jaren gemerkt. Mensen vereenzamen. Ze krijgen niet goed te eten; de maaltijd bestaat bij wijze van spreken uit een kaasstengel gedoopt in een Cup a Soup. Bovendien blijkt het in de praktijk heel lastig zorg goed te organiseren. ”
Hoge zorgkosten
De maatschappelijke kosten die verbonden zijn aan het zelfstandig thuis wonen zijn volgens hem ontzettend hoog. “Dat blijft vaak onderbelicht, maar uit onderzoek weten we dat in ons land jaarlijks 320.000 ouderen ten onrechte in een ziekenhuis worden opgenomen. Ook kennen we voorbeelden van ouderen met weinig sociale infrastructuur, zonder kinderen of met kinderen op grote afstand, die bij een of andere calamiteit dan maar 112 bellen. Dat gebeurt heel veel, maar onze politieagenten hebben echt wel wat anders te doen. Nog een andere statistiek: jaarlijks doen zich onder ouderen 16.000 valongelukken voor. Niet zelden met dodelijke afloop. Hoe goed is de kwaliteit van leven van onze ouderen?”
Hij verwacht dat met de toenemende vergrijzing de druk op de samenleving verder zal oplopen. “In 2035 is één op de vier Nederlanders ouder dan 65 jaar; een derde deel daarvan is ouder dan 85 jaar. Dat zorgt niet voor een vloedgolf, maar voor een tsunami aan heel oude, heel kwetsbare mensen.”
Volgens Eric van der Burg is het niet alleen de zorgcomponent die maakt dat we weg moeten van zelfstandig thuis blijven wonen. Hij verwijst naar de problematische arbeidsmarkt. “In grote delen van ons land zijn niet voldoende verzorgenden te vinden. De wel beschikbare menskracht wordt vervolgens inefficiënt ingezet; thuiszorgmedewerkers fietsen van hot naar her. Als we ouderen bij elkaar zouden laten wonen, dan is die zorg veel makkelijker te organiseren.”
Kleinschalige woonvormen
Wat is daarvoor nodig? Van Boven wil nadrukkelijk niet terug naar dat hospitaliserende bejaardentehuis van veertig jaar geleden met zijn Bingo-middagen en die niet zo heel smakelijke warme prak. Van der Burg heeft zich dit voorjaar uitgesproken voor de terugkeer van verzorgingshuizen. Dat leverde hem felle kritiek op van ouderenbond Anbo, maar hij denkt evenmin aan die traditionele gebouwen met hun lange gangen en de geur van oude mensen. Volgens beiden gaat het erom moderne, kleinschalige woonvormen te ontwikkelen waar mensen een gemeenschap kunnen vormen. Een plek ook waar mensen een beetje op elkaar letten en bereid zijn dingen voor elkaar te doen. Van Boven verwijst in dat verband naar het Jurriaan Pels Wooncentrum in Eindhoven. “’s Avonds leggen de bewoners een metalen strip onder de voordeur. Ligt dat stripje er de volgende ochtend nog, dan bellen de bewoners bij elkaar aan om te vragen of alles in orde is. Een klein gebaar, maar een groot teken van zorg voor elkaar.”
Van der Burg ontleent inspiratie aan wooncomplexen in Zuid-Korea. Vorig jaar heeft hij dergelijke ouderenvoorzieningen met eigen ogen kunnen aanschouwen. “De Koreaanse overheid schrijft voor dat bij de bouw van nieuwe woningcomplexen publieke ruimte wordt meegebouwd. Dat leidt tot goede woonvormen met mogelijkheden voor ontmoeting. Ik geloof daar sterk in.” Hij bespeurt in ons land een zekere tweedeling. “In het hogere segment vinden we het heel gewoon complexen te maken met voorzieningen op de begane grond. Een gym. Een horecafaciliteit. En in de sociale sector dirigeren we mensen naar het buurthuis straten verderop. Om ontmoeting tussen mensen makkelijker te maken, zullen we ook in de sociale sector andere producten moeten aanbieden.”
Nieuwe concepten
Woonzorg is eigenaar van De Drie Hoven in Amsterdam Nieuw-West. Ooit bestond dat complex uit een verpleeg- en een verzorgingshuis. Het verpleegdeel heeft eerder plaatsgemaakt voor een appartementencomplex voor ouderen. Voor het verzorgingshuis moet nog een nieuwe toekomst worden uitgedacht. Zorginstelling Amstelring zal het complex op termijn verlaten, omdat intensieve zorg daar niet mogelijk is. Woonzorg is in gesprek met buurtbewoners, stadmakers en architecten om die plek geschikt te maken om samen zelfstandig te wonen. Van Boven wil daarbij speciale afspraken om bewoners uit de rijtjeswoningen in de buurt de kans te geven daar met voorrang te gaan wonen. Ook zou hij een deel van het complex willen inzetten voor tijdelijke huisvesting voor verpleegkundigen, die in Amsterdam nu niet aan woonruimte kunnen komen. |
Wat voor soort huisvesting is er nodig? Van Boven denkt dan aan levensloopbestendige woningcomplexen met studio’s of appartementen met één slaapkamer. “Meer kamers vind ik in de sociale sector niet nodig. Ik ken de pleidooien voor woningen met een extra hobby- of logeerkamer, maar grotere woningen krijgen we in binnenstedelijk gebied niet rond gerekend.” Woonzorg wil seniorenhuisvesting graag in samenwerking met andere partijen op een hoger plan brengen. Zo wordt met gebieds- en vastgoedontwikkelaar AM gesproken over nieuwe woonconcepten. “AM heeft op Overhoeks in Amsterdam-Noord woongebouw B’Mine ontwikkeld. Een deel van het gebouw wordt verhuurd via het Friends-concept: mensen die geen relatie met elkaar hebben, huren toch samen een appartement. Daar bleken niet alleen jonge mensen, maar ook senioren - vriendinnen die elkaar kenden van de studentenvereniging van vroeger - belangstelling voor te hebben. We zijn nu in gesprek met elkaar over de realisatie van appartementen of studio’s met allerlei gemeenschappelijke voorzieningen. Hotelkamers. Deelauto’s. Een wasbar: samen op een leuke plek in het gebouw een glaasje wijn drinken terwijl de was draait. Daar bestaat behoefte aan.”
Bij de ontwikkeling van nieuwe woonvormen voor ouderen is bijzondere aandacht nodig voor een andere verdeling van de woonruimte. “Wij moeten ons realiseren dat bij het stijgen van de leeftijd de sociale verbanden afnemen. We moeten dus zuinig zijn op de nog aanwezige draadjes. Mensen moeten daarom oud kunnen worden en dood kunnen gaan op de plek waar ze zijn geworteld; laat ze met voorrang verhuizen naar zo’n buurtvoorziening”, aldus Van der Burg. Ook moet er volgens hem een eind komen aan de scheve verdeling van voorzieningen over de stad. “In het verleden hebben we een overcapaciteit gebouwd aan de randen van de stad. Op oudere leeftijd kwamen mensen ineens buiten de Ring terecht, maar ook mensen met een lager inkomen moeten overal kunnen wonen. Een echt ongedeelde stad is een ongedeelde stad voor alle leeftijdsgroepen.”
Extra woningvraag
Heeft een corporatie als Woonzorg Nederland de middelen voorhanden om grootschalig te vernieuwen? Van Boven wil Woonzorg graag gelijke tred laten houden met de vergrijzing. “Om onze marktpositie te behouden, moeten wij met 8.000 wooneenheden groeien. Bovendien is op veel plekken vernieuwing van bestaand vastgoed noodzakelijk. Dat is financieel niet altijd makkelijk te realiseren. Ook wij hebben te maken met almaar groeiende heffingen. Over het maatschappelijke effect van de Verhuurderheffing is van te voren niet goed nagedacht. Het is ten principale niet goed woningen van maatschappelijke betekenis zo zwaar te belasten.”
Ook Amsterdam maakt het hem op dit moment niet makkelijk. “We hebben bezit op de duurste plekken in de stad. Nabij het Vondelpark bijvoorbeeld. De huidige coalitie biedt geen ruimte voor verkoop om elders extra sociale huur te bouwen.” Maar de vraag naar sociale huisvesting zal de komende decennia, daar is Van Boven van overtuigd, alleen maar toenemen. “De arbeidsmarkt verandert. Het aantal zzp’ers groeit stormachtig. Velen van hen zullen straks geen goed pensioen hebben. Zij zijn straks aangewezen op sociale huisvesting.”
De introductie van nieuwe collectieve woonvormen voor ouderen kan ook helpen de druk op de woningmarkt te verminderen. Duizenden ouderen wonen in een voor hen ongeschikte woning. “Die woningen kunnen dan weer worden verhuurd of verkocht aan mensen met kinderen”, aldus Van der Burg.
Woningcomplex LIFE op het Revaleiland in de Amsterdamse Houthavens is een voorbeeld van moderne seniorenhuisvesting. Het in 2019 op te leveren complex omvat 60 koopwoningen, 39 sociale huurwoningen (Habion) en 24 vrije sector appartementen (Bouwinvest). Bouwinvest heeft ook de ruimte gekocht voor voorzieningen, zoals de vestiging van een restaurant, apotheek, huisartsenpost, fysiotherapie, dagbesteding en thuiszorg. De pensioenbelegger verhuurt bovendien 48 zorgstudio’s voor mensen met dementie aan Cordaan. Erwin Drenth van Bouwinvest beschouwt LIFE door de juiste mix van functies en voorzieningen als een blauwdruk voor verdere woonzorgontwikkelingen. LIFE is bovendien toegankelijk voor ouderen uit de LHBTQ-gemeenschap. “Oudere homoseksuelen hebben het in hun woonomgeving niet altijd makkelijk. We horen dat mensen op oudere leeftijd ‘terug in de kast’ gaan. Wij willen in de Houthavens een inclusief gebouw maken. Het gaat erom dat straks iedereen hier met respect met elkaar om gaat.” |
Eric van der Burg was van 2010 tot 2018 in Amsterdam wethouder voor onder meer Zorg en Welzijn, Ouderen en Ruimtelijke Ordening. Nu leidt hij de VVD-fractie. Van der Burg is nauw betrokken bij de uitvoering van het overheidsprogramma ‘Eén tegen eenzaamheid’.