Voor 90 procent van de sociale huurders van de Alliantie stijgt de huur per 1 juli met maximaal een half procent. De Alliantie maakt de huuraanpassing afhankelijk van het inkomen en de huidige huurprijs. Mensen met een laag- en middeninkomen worden ontzien. Voor bewoners met een huishoudinkomen tot 40.349 euro stijgt de huur met maximaal een half procent. Dit geldt ook voor AOW-ers en gezinnen vanaf vier personen. Tenslotte begrenst de Alliantie de huur op of verlaagt de huur tot 711 euro per maand.
Voor huishoudens met een inkomen boven 40.349 euro (zonder gepensioneerde in huis en met maximaal drie personen) stijgt de huurprijs maximaal met 4,3 procent met een bovengrens van 963 euro voorzover de huurders een sociaal huurcontract hebben. Dit tenzij de maximale huur of de markthuur lager ligt.
Huurders van een vrije sector huurwoning krijgen een verhoging volgens het contract. Voor de vrijesectorhuur is deze bij de Alliantie gebaseerd op de ConsumentenPrijsIndex (inflatie). Deze is voor 2017 op 1,7 procent vastgesteld.
Sinds 1 januari geldt voor woningcorporaties de huursombenadering. De stijging van de gemiddelde huur mag bij elkaar niet meer zijn dan inflatie plus 1 procent. De huursom (het totaal aan huurinkomsten) wordt bepaald over de periode 1 januari 2017 tot 1 januari 2018. In de huursom worden de huurstijgingen meegenomen van alle zelfstandige sociale huurwoningen van corporaties. Huurverhogingen door woningverbetering tellen niet mee. Ook de huren van geliberaliseerde woningen tellen niet mee bij de vaststelling van de totale huursom.