Twintig procent van de huurders van woonstichting De Key woont duur. Zo blijkt uit berekeningen van de Universiteit van Amsterdam naar de betaalbaarheid en passendheid van de aangeboden huisvesting. Dertig procent woont goedkoop. En bij de rest van de huurders is sprake van een huur die een redelijk deel van het inkomen beslaat. Ook de grootte van de woningen is onderzocht. Niemand is klein behuisd, terwijl 1 op de 6 huurders ruim woont. De rest woont wat betreft ruimte passend.
"Gemiddeld genomen doet De Key het niet slecht," zo meent directeur Leon Bobbe. "We zetten onze middelen doelmatig in, maar de mensen die duur wonen zullen daar niet blij mee zijn. Zij geven een groot deel van hun inkomen uit aan huur." Volgens hem is de situatie voor veel mensen nog erger. Met name een-ouder-gezinnen met jonge kinderen houden volgens de normen van het Nibud te weinig geld over om van te leven, ook als ze een passende huur betalen.
Bobbe maakt zich daarover grote zorgen. "Voor veel van onze huurders duurt elke maand een aantal dagen te lang. Voor hen is het leven gewoon te duur, maar De Key kan dat probleem niet oplossen." Volgens hem zou de overheid door belastingverlaging of hogere huurtoeslag juist de een-ouder-gezinnen moeten helpen. "Allerlei soorten onderzoeken tonen aan dat daar maatschappellijke problemen zich concentreren."