Het aantal starters op de Amsterdamse woningmarkt is – zowel absoluut als relatief – tussen 2005 en 2010 gegroeid. De nieuwkomers gaan echter steeds vaker buiten de ring wonen. Dit blijkt uit onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).
De onderzoekers van het Centre for Urban Studies aan de UvA bekeken de toegankelijkheid van de Amsterdamse woningmarkt – zowel huur als koop – voor drie startersgroepen: ‘nestvlieders’, studenten en recent afgestudeerden. Hoewel het aantal starters groeide, blijkt de stad niet even toegankelijk voor elk van hen. De juiste contacten blijken cruciaal te zijn voor het verkrijgen van een woning. Starters van buiten de regio Amsterdam hebben vaak een kleiner lokaal sociaal netwerk, waardoor het verkrijgen van een woning moeilijker is. Ook zijn starters met vermogende ouders succesvoller in het verkrijgen van woonruimte dan starters met armere ouders. De toegankelijkheid is dus zowel in sociale als in ruimtelijke zin gedifferentieerd.
De Amsterdamse woningmarkt heeft de afgelopen decennia belangrijke transformaties doorgemaakt. Niet alleen stegen de prijzen gemiddeld sterker dan in de rest van Nederland, ook is de voorraad goedkope huurwoningen flink geslonken. De verkoop van sociale huurwoningen, maar ook de splitsing en verkoop van particuliere huurwoningen is één van de motoren geweest achter de snelle opwaardering van de centrale delen van de stad.
De stagnatie van de bouwproductie in combinatie met de gebrekkige doorstroming in de sociale huur heeft de toegankelijkheid van Amsterdam onder druk gezet. Ook de prijsstijgingen van de periode voor de crisis hebben de toegankelijkheid voor starters verslechterd. Ondanks de recente prijsdalingen die in Amsterdam relatief beperkt zijn gebleven hebben nieuwe regels ten aanzien van de kredietverschaffing door banken ook in de koopsector de mogelijkheden voor starters verder beperkt.