Amsterdamse corporaties kunnen de verhuurderheffing bij lange na niet compenseren met extra huurinkomsten. Zo blijkt uit berekeningen van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. In 2017 moet er voor het Amsterdamse woningbezit 51 miljoen euro meer heffing worden betaald dan er onder het voorgenomen huurbeleid binnenkomt.
Minister Blok voor Wonen becijferde eind februari voor Amsterdamse corporaties een bescheiden financieel nadeel. In Groot-Amsterdam zouden corporaties bij een maximaal gebruik van de financiële mogelijkheden in het huurbeleid slechts een tekort ondervinden van 1,75 procent op de totale huursom. AFWC-directeur Van Harten plaatst grote vraagtekens bij deze rekensom. Niet alleen is volgens hem onduidelijk welk werkgebied de minister precies voor ogen heeft. Er wordt bovendien gerekend met een veel te hoge huursom. En corporaties zullen - om de betaalbaarheid van de sociale woningvoorraad te waarborgen - de mogelijkheden niet maximaal kunnen benutten.
“Wij hebben voor Amsterdam de gevolgen van de verhuurderheffing uitgerekend. In 2017 bedraagt de verhuurderheffing 158 miljoen euro. Daar staan bij uitvoering van het voorgenomen huurbeleid slechts 107 miljoen aan extra inkomsten tegenover,” aldus Van Harten. Bovendien is volgens hem de kans reëel dat bij introductie in 2015 van huurbeleid op basis van huursombenadering, het tekort met tientallen miljoenen verder oploopt. “Mocht worden gekozen voor twee procent boven inflatie, dan ontstaat een extra tekort van 37 miljoen euro. In theorie kan het gat worden gedicht bij een jaarlijkse verhoging van vier procent boven in inflatie. Maar de kans dat de landelijke politiek een dergelijke omvangrijke huurverhoging zal steunen, achten wij niet realistisch. ”
Het ontberen van voldoende compensatie zal, zo verwacht Van Harten, leiden tot afnemende investeringen. Blok meent dat corporaties de heffing ook kunnen betalen uit extra woningverkopen, lagere salarissen voor bestuurders en afnemende bedrijfslasten. Volgens Van Harten ‘draaien corporaties al aan die knoppen’. “Corporaties houden allemaal de financierbaarheid van hun activiteiten in de toekomst in de gaten. Zij nemen al allerlei maatregelen. De bedrijfslasten gaan omlaag. Het zal echter niet meevallen de verkopen te vergroten. Uiteindelijk is één uitkomst onvermijdelijk: veel minder investeren.”