De huidige beleidsregels voor woningdelen worden nauwelijks nageleefd. Dat blijkt uit een onderzoek van RIGO dat in opdracht van Amsterdam is gedaan. De regels beogen prijsopdrijving en overlast tegen te gaan. Het college heeft inmiddels aangekondigd de regels te gaan versoepelen en daarmee beter aan de huidige praktijk aan te passen.
De gemeente Amsterdam heeft pas in 2014 nieuw beleid voor woningdelen vastgesteld. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen Inwoning (hospitaverhuur), woongroep in een zelfstandige woning, en onzelfstandige bewoning (Kamerverhuur). Volgens het RIGO-onderzoek wordt op 12.700 adressen (3% van de woningen) aan woningdelen gedaan. Daarvan voldoen er zo’n 700 aan alle voorwaarden voor een woongroep in een zelfstandige woning, maar slechts 52 woongroepen (7,4%) hebben zich volgens de regels gemeld bij de gemeente. Inwoning komt voor op ongeveer 3.400 adressen en op 7.600 adressen is – omdat niet aan alle voorwaarden voor de woongroep of inwoning voldaan wordt – sprake van onzelfstandige bewoning. Daarvan zijn er slechts 72 (1%) door de stadsdelen vergund.
Volgens RIGO gaat het bij woningdelen in het overgrote deel van de gevallen om drie bewoners per woning. Vier bewoners komt ook nog met regelmaat voor, woningdelen met meer personen is zeldzaam. Het grootste deel van de woningdelers is jonger dan 30 jaar. Huurprijzen liggen rond €450 per bewoner, alleen bij inwoning ligt het huurprijsniveau iets lager. Veel woningdelers vinden hun plek via een bemiddelingsbureau. Het onderzoeksbureau heeft geen groep kunnen interviewen die elkaar al vooraf kende en gezamenlijk op zoek is gegaan naar een te delen woning. Volgens het staande beleid moet de woongroep toestemming vragen bij de gemeente en een gezamelijk huurcontract aangaan. Zo werkt het in de praktijk dus niet. Er wordt ook niet gehandhaafd.
Sommige corporaties zetten woningdelen actief in om starters aan woonruimte in Amsterdam te helpen. Woningdelen is bij corporaties toegestaan in vrije sector huurwoningen. RIGO stelt vast dat daarbij geen enkele corporatie rekening houdt met de gemeentelijk beleidsregels. Een deel van de particuliere verhuurders zijn mensen die hun woning in Amsterdam na verhuizing aanhouden, ofwel structureel als belegging, ofwel tijdelijk in afwachting van terugkeer of verkoop. Alle verhuurders vinden het coöptatierecht dat bij woongroepen geldt, bezwaarlijk. Daarmee heeft de verhuurder namelijk geen grip meer op de bewoning.
RIGO stelt vast dat de huidige regels wel erg complex zijn en het mede beoogde doel - minder prijsopdrijving en minder overlast - niet dichterbij hebben gebracht. Van grote prijsopdrijving lijkt ook geen sprake: "De huurprijzen bij woningdelen in een woongroep lijken gemiddeld iets hoger liggen dan bij bewoning door een traditioneel huishouden", stelt RIGO voorzichtig. Maar het beleid draagt volgens het onderzoeksbureau wel bij aan het tegengaan van overbewoning en uitbuiting. Verhuurders houden zich weliswaar niet aan de regels, maar ze houden wel rekening met de voorwaarden voor het aantal kamers en de gemiddelde oppervlakte per bewoner.
Zie ook: Minder regels voor woningdelen (NUL20, 23-04-2016)
HUIDIGE REGELING: