De woningbouwplannen van het huidige kabinet leiden niet tot dertig procent sociale woningbouw. Eerder is sprake van een dalende trend, zo heeft emeritus hoogleraar Johan Conijn (Ortec Finance) berekend. Hooguit is eind 2030 sprake van 25,7 procent sociale woningbouw.
Minister de Jonge wil 250.000 sociale huurwoningen bijbouwen, daarover zijn afspraken gemaakt met brancheorganisatie Aedes. Maar als, aldus Conijn in een publicatie op Me Judice, rekening gehouden wordt met de sloop van 87.000 woningen en de verkoop van 63.000 sociale huurwoningen, dan resteert een groei van de sociale woningvoorraad met 4,7 procent. Aangezien het aantal middensegmenthuur-, vrije sector huur- en koopwoningen veel harder zal groeien, dan is verhoudingsgewijs sprake van krimp.
Minder slopen kan volgens hem niet, vanwege de slechte staat van die woningen. Minder verkopen is evenmin een begaanbare weg, aangezien corporaties die opbrengsten nodig hebben om bij te bouwen. Volgens Conijn is het bovendien zeer de vraag of het corporaties lukt dat absolute aantal van 250.000 nieuwe sociale huurwoningen te halen. Door stijgende rente en huurmatiging neemt de armslag van corporaties af.