In 2021 worden de huren van dure scheefwoners verlaagd. Zo blijkt uit de op Prinsjesdag gepresenteerde kabinetsplannen. In totaal gaat het om naar schatting 260.000 huurders die in aanmerking komen voor dit recht op eenmalige huurverlaging tot de eerste zogenoemde aftoppingsgrens (619 euro voor een- en tweepersoonshuishoudens, 663 euro voor drie- en meerpersoonshuishoudens). Gemiddeld komt de huurverlaging neer op 40 euro per maand per huishouden. Het inkomen over 2019 is leidend.
“Deze huurverlaging is echt gericht op die mensen die te hoge woonlasten hebben en daardoor kwetsbaar zijn voor betaalrisico’s en schulden. Die mensen wil ik hiermee meer financiële ruimte geven, zodat er aan het einde van de maand ook geld overblijft voor andere dingen”, aldus Ollongren. De huren worden met deze maatregel met ongeveer 160 miljoen euro verlaagd. Verhuurders worden gecompenseerd door een netto verlaging van de verhuurderheffing met 138 miljoen euro (waarvan 7 miljoen voor particuliere verhuurders).
Amsterdam kent al specifiek beleid voor huurders die in een relatief te dure sociale huurwoning verblijven. Mensen die drie jaar of meer op een laag inkomen zitten komen in aanmerking voor huurverlaging. Dat geldt ook voor huurders met inkomens tot 120 procent van het sociaal minimum. Afgelopen jaar kregen duizend Amsterdamse huishoudens een structurele huurverlaging van hun corporatie. Daarnaast werd voor driehonderd huishoudens de huur bevroren. Van het voorstel van minister Ollongren zal een grotere groep kunnen profiteren, zo verwacht de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties.