Alle planvorming voor het Marineterrein in de Amsterdamse binnenstad kan weer op de schop. Defensie vertrekt namelijk toch niet, zo bevestigt het college in een brief aan de gemeenteraad. In verband met de veranderende veiligheidssituatie wil Defensie 'zichtbaar' aanwezig blijven in de stad. Het leger wil onder meer een helikopterlandingsplaats houden in Amsterdam. Eerder gemaakte afspraken voor een vertrek worden gewijzigd.
Sinds 2011 werken het Rijk en de gemeente Amsterdam samen aan de ontwikkeling van het Marineterrein Amsterdam. De afspraken voor deze gezamenlijke ontwikkeling zijn eind 2013 vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Ontwikkeling Marineterrein Amsterdam'. De essentie hiervan is de ontwikkeling van het terrein tot internationaal toonaangevend nieuw stuk stad met een mix van kennisinstellingen, werken, wonen en recreëren. In de jaren daarna zijn meerdere stukken voor de planvorming door Rijk en gemeente opgesteld en bekrachtigd. Defensie zou conform de afspraken uiterlijk op op 3 juli 2018 het terrein grotendeels vrijgeven voor verdere ontwikkeling. Daar komt men nu dus op terug. Het leger wil 'een groot deel' voor eigen gebruik behouden.
Terug naar af dus. De brief van het college eindigt men de zinsnede dat Amsterdam en het Rijk samen blijven onderzoeken "of het mogelijk zal zijn alsnog tot een aangepaste ontwikkeling te komen die zowel ten goede komt aan de stad als aan Defensie."