Vanaf 2017 wordt de jaarlijkse huurverhoging gereguleerd via een huursombenadering. Een uitzondering wordt gemaakt voor huurders met een inkomen boven de 39.000 euro. Er komt meer ruimte voor tijdelijke huurcontracten. Dat zijn de belangrijkste punten uit de Wet Doorstroming Huurmarkt die de Tweede Kamer op 9 februari aannam.
De Tweede Kamer heeft ingestemd met het invoeren van de ‘huursombenadering’. Vanaf 2017 mogen corporaties hun totale opbrengst uit verhuur (de huursom) jaarlijks met niet meer laten stijgen dan de inflatie + 1 procent. In de huursomberekening worden huurverhogingen van zowel bestaande als van nieuwe bewoners ('huurharmonisatie' bij mutatie) meegenomen, ook van woningen die worden geliberaliseerd. Uitgezonderd daarvan zijn huuraanpassingen als gevolg van woningverbetering of renovatie. Binnen het kader van de huursom zijn er op op individueel niveau huurverhogingen mogelijk tot maximaal 2,5 procent + inflatie voor huishoudens met een inkomen beneden de 39.874 euro (nog te indexeren).
Omdat de huursombenadering pas in 2017 in gaat, geldt per 1 juli nog de huidige inkomensafhankelijke huurverhoging. In juli geldt bij de jaarlijkse huuraanpassing nog de huidige inkomensafhankelijke huurverhoging (inflatie + 1,5 procent voor de laagste inkomensgroep; +2 voor tot +4 procent voor hogere inkomens), maar er geldt al wel een maximale huursomstijging voor woningcorporaties: inflatie plus 0,4 procent voor het laatste half jaar. Voor zittende huurders zal de huurverhoging dan ook gemiddeld lager uitkomen dan het maximum.
De huursombenadering geldt niet voor woningen van particuliere verhuurders. Die mogen hun gereguleerde huren met 2,5 procent boven inflatie verhogen.
Hogere inkomens met een sociale huurwoning krijgen ook vanaf 2017 te maken met een inkomensafhankelijke huurverhoging. Er komt een jaarlijkse inkomenstoets. Huishoudens met een inkomen boven 39.000 euro kunnen een extra huurverhoging krijgen van maximaal 4 procent +inflatie. Gepensioneerden en grotere gezinnen vanaf vier personen zijn hiervan uitgezonderd.
De wet doorstroming verruimt ook de mogelijkheden van tijdelijke verhuur. Er komt een wettelijke mogelijkheid voor tijdelijke huurcontracten tot maximaal twee jaar. Voor corporaties geldt de beperking dat zij deze tijdelijke contracten uitsluitend mogen aanbieden aan doelgroepen die de minister bepaalt. De Kamer denkt hierbij aan huurders die tijdelijk in Nederland wonen vanwege werk of studie, huurders in de noodopvang of huurders die in verband met renovatie hun woning tijdelijk moeten verlaten. Huurders met zo’n tijdelijk contract behouden hun inschrijfduur.
Daarnaast is ook de Wet Schouten aangenomen dat de wettelijke basis regelt voor het 'Jongerencontract' voor huurders tussen de 16 en 28 jaar. Het Jongerencontract heeft een maximumtermijn van vijf jaar. In uitzonderlijke 'schrijnende' gevallen kan dit nog verlengd worden met twee jaar. Opgebouwde inschrijfduur gaat niet verloren bij acceptatie van een jongerencontract.
De Raad van State oordeelde overigens vorige week dat de Belastingdienst geen inkomensgegevens mag verstrekken aan verhuurders. Minister Blok wil dit repareren met nieuwe wetgeving. De Tweede Kamer heeft daar al mee ingestemd.