De invoering van de Omgevingswet is een bewegend doel geworden. Voor de zoveelste keer wordt een geplande introductiedatum - was 1 juli - opgeschoven. De nieuwe woonminister Hugo de Jonge houdt het nu op zijn vroegst op 1 oktober maar het kan ook best volgend jaar worden. De wet, die een einde moest maken aan stroperige procedures, dreigt daarmee zelf in stroperigheid te blijven hangen.
De wet beoogt het aanvragen van 'ruimtelijke' vergunningen te digitaliseren en drastisch te vereenvoudigen. Zo'n tien jaar terug bedacht een ambitieuze overheid alle bestaande wetten en regels die de inrichting van het landschap bepalen op laten gaan in deze ene wet. De omgevingswet bundelt 26 bestaande wetten in één wet, zestig Algemene Maatregelen van Bestuur worden er vier, en 75 ministeriële regelingen worden er één.
Maar - zoals zo vaak - leverde het politieke streven naar eenvoud een waanzinnig ingewikkeld ICT-traject op. De invoering werd uitgesteld van 2017 naar 2019, naar 2021 en nu dus weer. Het pièce-de-resistance is het ICT-systeem waarin burgers, bedrijven én alle betrokken instanties - gemeenten, waterschappen, provincies, kadaster - met elkaar moeten communiceren.
De wet, die in 2014 nog werd aangekondigd als ‘de grootste wetgevingsoperatie sinds de vernieuwing van de Grondwet in 1848’, is een hoofdpijndossier geworden. Niemand kan er nog veel enthousiasme voor opbrengen, maar er is al lang geen weg terug meer. Grote opgaven op het gebied van woningbouw, energietransitie, natuurherstel en verduurzaming van de landbouw zijn ervan afhankelijk. Volgens De Jonge zijn al veel instanties aangesloten en gaat er veel al goed. Maar er zijn nog 'verschillende onzekerheden' en er is meer tijd nodig om te oefenen. ‘Om tot een verantwoorde en zorgvuldige inwerkingtreding van de Omgevingswet te komen, wil ik die tijd nemen.’