In twee jaar tijd zijn er in Amsterdam zo’n tienduizend huizen van de koopmarkt naar het dure particuliere huursegment verschoven. Het aantal koopwoningen is hierdoor sterk afgenomen, terwijl het aantal particuliere huurwoningen met bijna 12.000 is gestegen naar 137.400. Het aantal sociale huurwoningen van corporaties is gelijk gebleven. Er zijn meer mensen op een sociale- of middeldure huurwoning aangewezen, dan er huizen beschikbaar zijn. Dit blijkt uit het tweejaarlijkse onderzoek Wonen in Amsterdam (WiA).
De trend van 'buy-to-let' en 'keep-to-let' was in 2019 al zichtbaar in de cijfers en heeft zich in snel tempo doorgezet. Bij keep-to-let verkoopt een verhuizende eigenaar zijn woning niet. Of, wat ook voorkomt, een stel dat elders gaat samenwonen, houdt beide oude woningen voor verhuur. Deze trend zorgt ervoor dat er ondanks de nieuwbouw vorig jaar 10.000 koopwoningen minder waren dan in 2017. Huizen die beleggers aankopen of aanhouden worden meestal verhuurd in het dure segment; de gemiddelde aanvangshuur in de vrije sector steeg naar gemiddeld 1.466 euro.
Volgens wethouder Jakob Wedemeijer (Wonen en Bouwen) laten de nieuwe cijfers zien dat de wooncrisis niet wordt opgelost met alleen bijbouwen. Landelijke huurprijsregulering is volgens hem hard nodig. "We bouwen in Amsterdam massaal bij, maar dat is dweilen met de kraan open als door landelijk beleid en enorme huurverhogingen de bestaande betaalbare woningen in rap tempo naar het dure huursegment blijven wegstromen."
De van oudsher grote particuliere gereguleerde huursector loopt snel terug. Het aantal sociale huurwoningen van particuliere verhuurders nam in twee jaar met 7.500 af naar 50.400 woningen. Zodra deze vrijkomen worden ze op grote schaal geliberaliseerd. Het huidige woningwaarderingssysteem, waarin de WOZ-waarde een dominante factor is, maakt dat mogelijk. In Amsterdam wordt nu bijna twee derde van de particuliere huurwoningen in de vrije sector verhuurd. Driekwart daarvan is dure huur (>€1053). Het aantal sociale huurwoningen van corporaties is in de afgelopen twee jaar vrijwel constant gebleven. In totaal bestaat nog 48,3 procent van de Amsterdamse woningvoorraad uit sociale huurwoningen (huren < €752). Er zijn meer mensen op een sociale huurwoning aangewezen dan er huizen zijn.
Middensegment
De kansen voor middeninkomens op een woning in de hoofdstad zijn verder afgenomen. In twee jaar tijd zijn er weliswaar 4.500 middeldure huurwoningen (€752-€1.053) bijgekomen, maar daartegen raakt een koopwoning steeds verder buiten bereik voor deze inkomensgroep. En ook een vrijsector corporatiewoning is niet vanzelfsprekend betaalbaar voor hen. Volgens WiA is de gemiddelde aanvangshuur daarvan gestegen naar 1.086 euro.
Het tweejaarlijkse onderzoek bevestigt dat het voor lage- en middeninkomens steeds moeilijker wordt een betaalbare woning te vinden in de hoofdstad. Er zijn steeds meer mensen op dure huurwoningen aangewezen, terwijl dit vaak niet bij hun inkomen past. Zo wordt 16 procent van de dure huurwoningen bewoond door huishoudens die qua inkomen recht heeft op een sociale huurwoning. Anderzijds wordt 7,1 procent van de sociale huurwoningen bewoond door huishoudens met een hoog inkomen (>€63.000 - 2x modaal). Zie onderstaande grafiek.