Gemeente en corporaties hebben de ambitie het aantal zonnepanelen in Amsterdam flink uit te breiden. Ook gemengde complexen van kopers en huurders moeten hieraan een bijdrage leveren. Dat blijkt ingewikkelder. Soms lijkt de corporatie aan de rem te hangen.
Het gaat hard met zonnestroom in Amsterdam. Dit jaar werd de mijlpaal van een half miljoen zonnepanelen bereikt, die stroom leveren aan 60.000 huishoudens. In 2020 nam het aantal panelen met bijna 70 procent toe - meer dan het landelijke gemiddelde van 40 procent, zo maakte de gemeente in maart bekend. Daarbij wordt in Amsterdam voor eind 2022 gemikt op een verdubbeling: een miljoen panelen dus. Dit bericht is een opsteker nadat een klein half jaar eerder nog was gemeld dat de corporatiesector de doelstelling uit de Prestatieafspraken voor 2015-2019 (80 megawatt aan zonne-energie erbij) bij lange na niet had gehaald. De ambities voor 2020-2023 zijn daarom bescheidener: 15 MW, rond de 50.000 panelen. Het Programma Zon werd in het leven geroepen om de aanleg van zonnedaken op corporatiebezit te versnellen, met als aanjager een speciaal Programmabureau Zon. De corporaties realiseerden 10.000 panelen in 2020. Naar verwachting wordt die 15 MW ruimschoots gehaald.
Brandbrief
Volgens de gemeentewebsite is investeren in zonne-energie voor veel Amsterdammers weggelegd, met goedkope leningen, subsidie en gratis advies. Maar sommigen lukt het niet, ook als ze graag willen. Neem bijvoorbeeld de eigenaar-bewoners in gemengde complexen in het Oostelijk Havengebied waar corporatie De Key een meerderheidsbelang in de vereniging van eigenaren (VvE) heeft. Hier werden vier jaar geleden op initiatief van bewonerscoöperatie Zon op Zeeburg de eerste 250 van de beoogde 750 panelen op het Entrepotbrug-gebouw in gebruik genomen. De andere vijfhonderd zouden spoedig volgen, maar er gebeurde niets en de communicatie erover met De Key stokte. Ook eigenaar-bewoners van andere VvE’s in de wijk klagen over een weinig toeschietelijke houding van De Key.
Publicist Jos van der Lans stuurde eind maart als voorzitter van de door bewoners opgerichte Energiecommissie Oostelijk Havengebied hierover een brandbrief naar Karin Verdooren, de nieuwe bestuurder van De Key. De corporatie kon de brief voor het ter perse gaan van deze NUL20 nog niet beantwoorden. Wel zegt ze in een mail dat duurzaamheid en de energietransitie haar ‘volle aandacht’ heeft. “Maar we hebben hier door beperkte middelen (en zaken als de verhuurderheffing) tot nu toe weinig aan kunnen doen. We zijn op dit moment druk bezig met het opstellen van beleid voor zonnepanelen. De besluitvorming hierover staat gepland vóór de zomer.”
Meer corporaties hebben hun zonnepanelenbeleid voor VvE’s nog niet op orde, vertelt Ingrid Houtepen van bewonersadviesorganisatie !WOON. “Ze zoeken bijvoorbeeld naar manieren om huurders met een kleine portemonnee, die niet veel kunnen investeren, mee te laten profiteren. Ze zouden dat wel beter kunnen communiceren, zodat bewoners meer begrip hebben voor de terughoudendheid.”
Behalve geldgebrek, kunnen meer zaken de aanleg van zonnepanelen op corporatiedaken in de weg zitten, vertellen Merel Heijke en Annelien Thedinga van het Programmabureau Zon. Het dak kan door de ligging of constructie ongeschikt zijn, of er kan binnen vijf jaar een dakrenovatie op stapel staan. Heijke: “Het afhalen en stallen van panelen kost evenveel als het nieuw neerleggen.”
Daarnaast is ook nog eens een aanzienlijk deel van het Amsterdamse corporatiebezit monument of beschermd stadsgezicht, vertelt Thedinga. Maar ook daar kan meer dan de meeste huiseigenaren denken, met name op platte daken waar de panelen uit het zicht staan.
Grote zonpotentie
Dat het om VvE’s gaat, maakt het natuurlijk ingewikkelder. Een meerderheid van de eigenaren moet instemmen met het gebruik van het dak voor zonne-energie. Met vaak maar één algemene ledenvergadering (ALV) per jaar is de besluitvorming traag. Heijke: “We hebben meegekregen dat installateurs daarom niet altijd staan te springen als er een offerteverzoek vanuit een VvE komt.”
Maar er is wel een wereld te winnen: 30 tot 40 procent van de zonpotentie van corporaties zit op VvE-daken, blijkt volgens Programmabureau Zon uit cijfers van de Zonatlas (zie Zonatlas.nl). Heijke en Thedinga denken dat de per 1 april opengestelde SCE-regeling (Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking - een vernieuwde postcoderegeling) gunstig kan zijn voor gemengde complexen. “Die is laagdrempeliger en huurders hoeven minder te investeren”, aldus Thedinga. “Jammer is wel dat corporaties de subsidie niet zelf kunnen aanvragen. Dat moet de VvE of een coöperatie doen. Aan lid worden van een coöperatie zitten voor een corporatie weer juridische haken en ogen. En het aangaan van een lening voor de aanleg heeft weer gevolgen voor de totale leencapaciteit.”
Een wijziging in de Woningwet geeft corporaties sinds dit voorjaar wel iets meer speelruimte bij aanleg en exploitatie. Zo mogen ze nu ook aan het elektriciteitsnet leveren en de opbrengsten verrekenen met hun huurders. Bij rijtjeswoningen en VvE’s mogen ze overheadkosten van particuliere eigenaren voor hun rekening nemen, bijvoorbeeld voor de aanvraag van een gemeenschappelijke vergunning.
Zeven modellen
Programmabureau Zon verzamelt voorbeelden van een geslaagde aanpak, ook in gemengde complexen, en deelt die met andere corporaties. Ymere, dat de exploitatie heeft uitbesteed aan een ESCo (Energy Service Company, een in duurzame energie gespecialiseerd energiebedrijf), doet inmiddels pilots om zonnepanelen onder de aandacht te brengen bij VvE’s. Ymere investeert daarbij niet zelf en huurders kunnen afzonderlijk besluiten of ze zonne-energie afnemen.
De Alliantie agendeert vanaf 2019 zonnepanelen bij de VvE’s waarvan ze lid is. “Van Amsterdam tot Almere”, vertelt Denice Kooymans, projectmanager duurzaamheid. De corporatie heeft bij het agendapunt drie offertes gevoegd van adviesbureaus die voor de VvE kunnen onderzoeken welke mogelijkheden de VvE heeft wat betreft zonnepanelen. In het onderzoeksrapport van het uiteindelijk ingeschakelde adviesbureau worden de mogelijkheden van zeven marktmodellen belicht (zie figuur).
Kooymans: “Bij de typische Amsterdamse portieketagewoningen zijn de daken en de VvE’s vaak klein, uit het onderzoeksrapport komt dan ook geregeld dat maar één of twee modellen mogelijk zijn voor zo’n VvE. Denk aan de Postcoderoosregeling. Bij grote VvE’s met veel dakoppervlakte en/of een parkeergarage, liften, hydroforen etc. zijn vaak meerdere modellen mogelijk. In Amersfoort koos een VvE ervoor het dak in puzzelstukjes te verdelen en eigenaren op het eigen stukje zonnepanelen te laten leggen en aan te sluiten op de eigen meter. Dit was mogelijk door het grote dakoppervlak en doordat het maar driehoog is.”