Net als in de meeste andere EU-landen woonden in Nederland in 2017 relatief meer late twintigers bij hun ouders dan in 2010. De verschuiving was het grootst in Ierland en België. Dat blijkt uit cijfers van Eurostat. In Nederland woonde 18 procent van de 25- tot 30-jarigen in 2017 bij een of beide ouders, tegen 42 procent in de hele Europese Unie. Dat 25- tot 30-jarigen bij ouders wonen, komt het meest voor in Zuid- en Oost-Europa, Kroatië, Griekenland en Malta voorop. In de Scandinavische EU-landen zijn deze percentages het laagst.
Bij de 20- tot 25-jarigen bestaan vergelijkbare verschillen tussen EU landen, al zijn deze wel minder groot. In de meeste EU-landen woont meer dan de helft van deze vroege twintigers bij de ouders. Alleen in Denemarken, Finland en Zweden is dit niet het geval.
Ook in de regio Amsterdam blijven jongeren langer thuis blijven wonen. In het verleden werden redenen als het verdwijnen van grote generatieconflicten wel als reden genoemd waardoor jongeren minder snel het huis uit gaan. Inmiddels spelen woningkrapte, oplopende woonkosten en het nieuwe studentenleenstelsel ook een rol. Onder andere vanwege deze redenen nam het aantal huishoudens in Noord-Holland veel minder toe dan op basis van een eerdere bevolkingsprognose was voorspelt, zo bleek uit de Monitor Woningbouw van de Provincie Noord-Holland.
kaart: thuiswonende jongeren 25-30 jaar (klik op kaart voor vergroting)