Woningcorporaties mogen in 2018 hun huren gemiddeld met maximaal 2,4 procent verhogen. Individuele huurders van een sociale huurwoning kunnen een huurverhoging van maximaal 3,9 procent krijgen, tenzij hun huishoudinkomen hoger is dan 41.056 euro. Voor hogere inkomens geldt een maximale huurstijging van 5,4 procent. Voor onzelfstandige woningen (kamers), woonwagens en standplaatsen mag de huur met maximaal 2,9 procent worden verhoogd. De huurverhoging gaat in op 1 juli 2018. In 2017 stegen de huren van sociale huurwoningen met gemiddeld 1,1 procent, de grens lag toen op 1,3 procent.
De huurontwikkeling in de sociale huursector wordt begrensd door de zogeheten 'huursombenadering': de totale huurinkomsten van een corporaties mogen stijgen met 1 procentpunt boven de inflatie. Die is voor 2017 vastgesteld op 1,4 procent. De maximale huur van een sociale huur blijft staan op 710,68 euro. Deze ‘liberalisatiegrens’ ligt al vier jaar op hetzelfde bedrag. De genoemde beperkingen gelden niet voor particuliere huurwoningen.
Woningcorporaties moeten ten minste 90 procent van de vrijkomende sociale huurwoningen toewijzen aan mensen met een inkomen tot 41.056 euro. Per 1 januari 2018 moet ten minste 80 procent van de vrijkomende sociale huurwoningen gaan naar huishoudens met een inkomen tot 36.798 euro.
Vanaf 1 januari wijzigen er een hoop regels voor huurders. De Woonbond heeft een nuttig overzicht gepubliceerd op zijn website.