De huren stegen in juli 2015 met gemiddeld 2,4 procent, inclusief bewonerswisselingen. Dat is aanzienlijk minder dan in 2014, toen de huren nog met 4,4 procent stegen. De belangrijkste oorzaak is de lagere inflatie. Daarnaast krijgen huurders minder vaak de maximale huurstijging opgelegd. In Amsterdam stegen de huren met gemiddeld 3,1 procent. Dat meldt het CBS.
Sinds de invoering van het inkomensafhankelijk huurbeleid in 2013 bedraagt de maximale huurverhoging de inflatie van het voorgaande jaar plus een inkomensafhankelijke opslag. In 2015 kreeg een derde van de huurders de maximale huurverhoging opgelegd, terwijl in 2013 dit twee keer zoveel huurders betrof. In de sociale huursector stegen de huren met gemiddeld 2,6 procent, in Amsterdam met 3,1 procent (incl. bewonerswissel). Dat geldt zowel voor woningcorporaties als voor particulieren die een sociale huurwoning verhuren. Particuliere verhuurders in de sociale huursector verhoogden de huren meer na een bewonerswissel (mutatie) dan woningcorporaties.
De huurverhoging bij bewonerswisseling - vaak huurharmonisatie genoemd - was dit jaar ook minder dan de voorgaande jaren. De gemiddelde huurverhoging bij wisseling was dit jaar 9,9 procent. Het kwam ook voor dat de huur daalde na bewonerswisseling. Bij sociale huurwoningen kan dit voorkomen als een huurder met een hoog inkomen vertrekt en een huurder met een lager inkomen de woning betrekt. In 2015 kwam een daling van de huur vaker voor dan in de voorgaande jaren. Voor huurders die niet verhuizen viel de gemiddelde huurverhoging lager uit: 1,9 procent, en in Amsterdam 2,2 procent. De gemiddelde huurstijging kwam uit op 2,4 procent (Amsterdam 3,1%).
Aedes en de Woonbond sloten in juni 2015 het sociaal huurakkoord, waarin zij afspraken dat de huren vanaf 2016 niet meer dan 1 procent boven de inflatie mogen stijgen. Dat versterkt de dalende trend die nu is ingezet.