Woningcorporaties hebben zelf maar beperkte mogelijkheden om het aantal huurders met betalingsrisico's flink te laten dalen, zonder dat zij zelf in de financiële problemen komen. Afzien van de jaarlijkse verhoging zet weinig zoden aan de dijk. Dit concludeert het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) in de studie ‘Corporaties en betaalrisico’s van huurders’. Ongeveer 12 procent van de huurders van corporatiewoningen heeft moeite om elke maand de minimale kosten van het dagelijks levensonderhoud en de huur op te brengen.
Het PBL onderzocht in welke mate corporaties in staat zijn de betaalrisico’s onder huurders te reduceren. Uit eerder onderzoek (2014) van het PBL bleek dat steeds meer huurders te weinig inkomen hebben om de huur en de minimale kosten van levensonderhoud te betalen, uitgaande van de normen van het Nibud. In 2002 bedroeg dit aandeel nog 5 procent van alle huurders.
De toegenomen betaalrisico´s zijn het gevolg van jarenlang koopkrachtverlies en achterblijvende loonontwikkeling. De huur, met de inkomensafhankelijke prijsstijgingen van afgelopen jaren, springt daarbij volgens het PBL wél als grote kostenpost in het oog. In het debat wordt daarom vaak gekeken of corporaties niet in staat zijn om via het huurbeleid iets aan de betaalrisico’s van huurders te doen. Uit dit onderzoek van het PBL blijkt echter dat corporaties weinig mogelijkheden hebben om het aantal huurders met betaalrisico’s ingrijpend te laten dalen, zonder dat zij zelf in de financiële problemen komen.
Als corporaties afzien van de boveninflatoire huurverhoging verkleint het aandeel huurders met een betaalrisico volgens het PBL nauwelijks: van 12 naar 11 procent. Ook als corporaties de huren bevriezen en alleen een huurverhoging doorvoeren als er een nieuwe huurder in de woning trekt, vermindert het aandeel huurders met een betaalrisico niet ingrijpend.
Als corporaties het aandeel huurders met een betaalrisico terug willen brengen naar het niveau van voor de crisis (ongeveer 8% van hun huurders), dan moeten zij zeer drastische maatregelen treffen. Hierdoor komen de corporaties echter zelf zodanig in de financiële problemen dat ze onrealistische ingrepen zouden moeten doen, zoals veel minder investeren of meer bezit verkopen.