Overslaan en naar de inhoud gaan

‘Inkomenspolitiek huurders geen kerntaak corporaties’

Image

Wie is er straks verantwoordelijk voor de betaalbaarheid van wonen? Op die vraag wil Mieke van den Berg, bestuurder van Eigen Haard, een helder antwoord van het nieuwe kabinet. Zij rekent inkomenspolitiek niet tot de kerntaak van een woningcorporatie.
De maximaal redelijke huur wordt straks gebaseerd op 4,5 procent van de WOZ-waarde. Met grote onderlinge verschillen tot gevolg. “Vergelijkbare inkomensgroepen betalen straks niet meer een vergelijkbare huur voor een woning in een vergelijkbare wijk. Er ontstaan sterke verschillen tussen stad en platteland. Er ontstaan zelfs grote verschillen tussen steden. Tussen Amsterdam en Rotterdam, afhankelijk van de lokale WOZ-waarde.”
De keuze voor de WOZ-waarde kan ze billijken. Al wordt die sterk bepaald door de locatie en niet door kwaliteitselementen als duurzaamheid. De hoogte van de WOZ-waarde is volgens haar tamelijk transparant. In Amsterdam en de aangrenzende gemeenten zal de maximaal redelijke huur wel fors stijgen, zo voorziet Van den Berg. Binnen de ring komt de marktconforme huur op bedragen tussen 750 en meer dan 900 euro te liggen. “De grote vraag is: hoe regelen we vervolgens de betaalbaarheid van die woning? Er zijn meerdere wegen te bewandelen. Corporaties kunnen met de gemeente afspreken dat zij de woningen tegen een haalbare prijs aanbieden. Maar dan begeven corporaties zich het pad op van inkomenspolitiek. Daar ligt toch echt niet onze kerntaak. Denkbaar is ook dat het Rijk via de fiscus de verantwoordelijkheid neemt voor de betaalbaarheid. We weten nu nog niet wat er gaat gebeuren.”
Het zal niet makkelijk zijn, maar Eigen Haard blijft streven naar een goed product voor een redelijke prijs. Zij deelt daarbij de zorgen van huurdersorganisaties voor te hoge huren. “Het deel van het inkomen dat huurders kwijt zijn aan huur vertoont al lange tijd een stijgende lijn. Organisaties van huurders vrezen voor een huurquote van veertig procent. Eigen Haard vindt dat voor de lagere inkomens de huurquote niet hoger mag zijn dan dertig procent.”
Wel toont zij zich ingenomen met de zogeheten huursombenadering. “Voorheen steeg de huur van elke woning met hetzelfde inflatiepercentage. Straks geldt dit cijfer voor het totaal. Dan kunnen we de huren gedifferentieerd verhogen, al gelang de kwaliteit van de woning. Zo sluit de huur beter aan bij de waarde van de woning.”
Bij alle onzekerheid over de uitwerking van het regeerakkoord, is volgens van den Berg één ding duidelijk. De corporaties gaan een heel hoge verhuurdersheffing betalen. Mochten de kosten van de huurtoeslag sterk stijgen, dan zal de heffing nog verder toenemen. “Het hoort bij Eigen Haard om met de nodige voorzichtigheid te handelen, maar de samenleving gaat het onherroepelijk merken. Door de extra heffing zullen we veel minder middelen beschikbaar hebben voor woningonderhoud, nieuwbouwproduktie en leefbaarheid.”