Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Pilot met kalkhennepblokken
Parteon experimenteert met biobased renoveren van corporatiewoningen

In Krommenie renoveert woningcorporatie Parteon acht huurwoningen uit 1922 – in een pilot die draait om biobased verduurzamen en hergebruik. De corporatie zet kalkhennepblokken in, isovlas isolatie, hergebruikt HR++ glas, en ook de nieuwe voordeur is straks biobased. Met de pilot tast Parteon de kansen af van het biobased verduurzamen van de eigen woningvoorraad. Meerkosten ten opzichte van traditioneel renoveren: circa 50.000 euro per woning. 

Tekst
Hans Fuchs

Vijftien vierkante meter krijgen ze erbij, de 103 jaar oude arbeiderswoningen aan de Weverstraat. De sprong naar negentig meter woonoppervlak maken de woningen met een aanbouw uit Isohemp kalkhennepblokken en FSC-gecertificeerd vurenhout – allebei biobased bouwmaterialen uit een hernieuwbare grondstof. Het hout is in Europa geoogst, de hennep voor de kalkhennepblokken komt van akkers in Wallonië.

Image
Kalkhennepblokken vereisen een andere manier van werken. Foto: Pascal Fielmich

In mei 2024 kreeg Parteon een subsidie van 600.000 euro voor de pilot, afkomstig van Kansen voor West. Duurzaamheidsadviseur Thomas Möhring van Parteon: "Dat gaf ons de kans om bij deze renovatie zoveel mogelijk circulaire en biobased materialen te gebruiken." Biobased bouwmaterialen zijn bouwmaterialen gemaakt van dierlijk materiaal of van schimmels, planten, bacteriën die ecologisch verantwoord geteeld, geoogst, gebruikt en hergebruikt worden – de definitie is van het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs.

Behalve kalkhennepblokken en vurenhout zet Parteon in de Weverstraat biobased binnenisolatie van isovlas in, gebruikt biobased verf en plaatst biobased voordeuren van Weekamp. De geïsoleerde deuren bestaan uit hergebruikte massiefhouten voordeuren, veelal uit corporatiewoningen. Aannemer Ooijevaar vervangt daarnaast het dubbelglas – maar niet door nieuw glas. De ramen bestaan uit hergebruikt glas, op maat gesneden voor de nieuwe HR++ beglazing in de kozijnen aan de voor- en zijgevels. De houten kozijnen zelf worden opgeknapt. En ook op het dak geldt hergebruik. De keramische dakpannen – normale levensduur vijftig tot zeventig jaar – kunnen nog best een tijd mee, meldt projectleider Jeroen de Roo van Parteon: "De aannemer legt ze terug na de renovatie van het dakbeschot en dan gaan ze weer veertig jaar mee."

Nieuwe standaard

Parteon noemt de pilot een stap richting standaardisering van biobased bouwen en duurzaam renoveren. Thomas Möhring: "We willen onderzoeken of dit de nieuwe standaard kan worden in het programma van eisen van onze corporatie – in renovatieprojecten en als we verduurzamen in bewoonde staat. Daarbij kijken we niet alleen naar de kosten, de uitvoering en het halen van isolatiewaarden, maar ook naar de kwaliteit van de verduurzaming en het wooncomfort."

Image
Een kim zorgt dat de kalkhennepblokken droog blijven. Voor de doorbraak in de oude anderhalf steens woningwand is een staalconstructie aangebracht. Foto: Pascal Fielmich. 

Biobased renoveren is duurder dan traditioneel verduurzamen; de materiaalkosten liggen hoger en de uitvoering vraagt meer aandacht. Maakt 50.000 euro meerkosten per woning de exercitie aan de Weverstraat niet bij voorbaat kansloos? Het belang van biobased bouwen en renoveren neemt de laatste jaren alleen maar toe, aldus Möhring: "Bij alle partijen in de bouwketen groeit de vraag naar en kennis over biobased bouwen, van toeleveranciers tot aannemers en vastgoedbeheerders." 
Om verschillende redenen. Biobased materialen zorgen in gebouwen voor een winterwarm en zomerkoel binnenklimaat en een goede luchtvochtigheid. Ze zijn licht van gewicht – een pluspunt als je wilt bouwen in bestaand stedelijk gebied of op slappe grond zoals in Krommenie. Daarnaast zijn voor deze materialen geen eindige grondstoffen nodig. Möhring: "En de hernieuwbare grondstoffen van biobased materialen nemen tijdens hun groei CO₂ op. Dat wordt in biobased gebouwen langdurig opgeslagen."
In de Weverstraat is die materiaalgebonden CO₂-opslag 42 ton. Dat is het equivalent van de jaarlijkse CO₂-uitstoot van 2,5 huishoudens, berekende Parteon. Meer dan de helft van de materiaalgebonden CO₂-opslag komt in Krommenie op het conto van het toegepaste hout.

Van F naar A+

Ook installatietechnisch maken de woningen in de Weverstraat een sprong. Ze worden gasloos, krijgen een warmtepomp en lage temperatuur vloerverwarming. De woningen keren na de bouwvak terug op de Zaanse huurmarkt. Twee woningen blijven sociale huur, de zes andere worden middenhuur, voor de goede mix in de wijk, meldt Parteon. 
Directe aanleiding voor de aanpak van de woningen waren problemen met vocht, tocht, schimmel, de slechte akoestische isolatie en problemen met de fundering. De corporatie keek samen met de aannemer waar deze problemen konden worden aangepakt met biobased en hergebruikte materialen.

Image
Aan de tuin krijgen de uitbouwen een grote nieuwe pui. Foto: Pascal Fielmich

De woningen in de Weverstraat gaan van energielabel F naar A+ – met een aandeel van 62 procent aan biobased materialen en hergebruik. Thomas Möhring: "De mate van biobased wordt in het project uitgedrukt in het aantal kilo's van de toegepaste biobased materialen. Dat was een eis vanuit de subsidie. Van de 40.000 kilo aan materialen in de aanbouw is 25.000 kilo biobased of secundair."

Speciale schroeven

Biobased renoveren en hergebruik van materialen is niet overal haalbaar, stellen Thomas Möhring en Jeroen de Roo. In de Weverstraat bleek hergebruik van het beton uit de oude fundering niet mogelijk; corporatie en aannemer onderzochten het gezamenlijk. Möhring en De Roo halen ook het gebruik van isolatiemateriaal aan: "In een woningspouw is biobased isoleren best lastig. Je kunt in die krappe ruimte niet altijd voldoende materiaal kwijt om de gewenste isolatiewaarden te halen. Een biobased isolatiepakket is nu eenmaal vaak dikker." 
De woningen in de Weverstraat hebben zelfs helemaal geen spouw; gebouwd ver voor de introductie van de luchtspouw zijn de gevels opgetrokken uit anderhalve steens dikke baksteenmuren. Möhring. "Maar als binnenisolatie van het dak is biobased isoleren relatief eenvoudig. Ook in de Weverstaat. Daar gebruiken we isovlas, een van de inmiddels meer gangbare biobased materialen, niet superinnovatief zoals kalkhennep."

Image
De woningen aan de Weverstraat. Foto: Pascal Fielmich 

Dat kalkhennep is ook voor de aannemer een nieuw materiaal, vertellen De Roo en Möhring: "In de hele keten leven vooroordelen over het werken met biobased materialen, bijvoorbeeld als het gaat om vocht en het verwerken bij regen. Kalkhennep vereist een andere manier van werken. Voor de uitbouw van de woningen is een kim nodig, een kalkzandstenen plint die zorgt dat de kalkhennepblokken droog blijven. In de handling werkt het materiaal iets anders, het heeft een minder dicht oppervlak dan bijvoorbeeld kalkzandsteenblokken. En je kunt er niet in schroeven." 
Die laatste beperking geldt niet alleen voor de aannemer. Ook toekomstige bewoners die in de wanden van hun uitbouw iets willen willen ophangen krijgen er mee te maken. De corporatie geeft de huurders speciale schroeven en een toelichting hoe ze met de kalkhennepblokken moeten omgaan. 
Hoe het wonen in een biobased gerenoveerde woning verder bevalt, dat gaat de corporatie uitvragen als de nieuwe huurders een tijdje aan de Weverstraat wonen. Hun oordeel weegt, samen met het monitoren van het binnenklimaat, mee in de overweging of de corporatie op meer plekken biobased gaat verduurzamen.