De plancapaciteit voor heel Nederland bedraagt 1.075.000 woningen van 2022 tot en met 2030. Dat zijn 25.000 meer woningen dan een jaar geleden. Er is voldoende capaciteit om aan de totale woningbouwopgave te voldoen. Dit blijkt uit onderzoek van ABF Research in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De nieuwe inventarisatie van de plancapaciteit van provincies laat zien dat ook het aantal ‘harde plannen’ is toegenomen. Deze plannen hebben juridische zekerheid, daar kan gestart worden met de bouw. Het gaat om 7.000 extra woningen ten opzichte van een half jaar geleden. Voor de komende vijf jaar behoort 48 procent van de woningbouwplannen tot deze categorie. Of deze harde plannen vervolgens ook worden gerealiseerd is wat anders. Dat is onder andere afhankelijk van marktomstandigheden.
Volgens demissionair minister Hugo de Jonge lijken die omstandigheden weer wat te verbeteren. De tegenwind is gaan luwen (de rente is gestabiliseerd), de inkomens en daarmee de leencapaciteit zijn gestegen. Dat is vervolgens weer terug te zien in stijgende huizenprijzen en dat blijkt uit het aantal verkopen voor nieuwbouw dat nu al voor het derde kwartaal op rij stijgt. “De economische oorzaken van de bouwdip liggen achter ons”, aldus de minister.
Ook al zijn in 2022 en 2023 de eerste 180.000 woningen van de benodigde 981.000 woningen gebouwd, de overheid moet volgens hem nadrukkelijk vasthouden aan woningbouw-versnelling. Er zijn zelfs extra woningbouwplannen nodig. Afgelopen jaar toonde de zogenoemde Primos-prognose aan dat 45.000 meer woningen moeten worden gebouwd, dan eerder in regionale Woondeals is afgesproken.
In de provincie Noord-Holland bedraagt de netto plancapaciteit: 168.900 (2023-2027), 116.900 (2028-2032), 78.900 (2033-2037) en 39.000 woningen voor de periode 2028-2042.