Huurders in de vrije sector mogen in 2025 maximaal 4,1 procent huurverhoging krijgen. In de middenhuur ligt dit maximum vanaf 1 januari 2025 op 7,7 procent en in de sociale huur vanaf 1 juli 2025 op 5,0 procent.
Vrije sector
De maximale huurverhoging in de vrije sector is gebaseerd op de laagste van de cao-loonontwikkeling of de inflatie (CPI). Verhuurders mogen 1 procent optellen bij het laagste percentage. Van december 2023 tot december 2024 was de inflatie (gemiddeld) 3,1 procent. De loonontwikkeling was 6,7 procent. Daarom wordt in 2025 het inflatiepercentage gebruikt voor de berekening van de maximale huurverhoging. Dat leidt tot een maximale toegestane huurverhoging van 4,1 procent. De maximale verhoging geldt voor zelfstandige woningen - eengezinswoningen, studio’s en appartementen - in de vrije sector. Het maximum geldt ook voor ligplaatsen van woonboten.
Middenhuur
Voor de middenhuur is de cao-loonontwikkeling leidend. Verhuurders mogen 1 procent optellen bij dit percentage. Van december 2023 tot december 2024 was de cao-loonontwikkeling 6,7 procent. Daarom is de maximale huurverhoging in 2025 7,7 procent. Dit maximale percentage geldt voor: zelfstandige woningen, studio’s en appartementen; met een huurcontract van 1 juli 2024 of later; en een aanvangshuur in 2024: boven 879,66 euro en niet meer dan 1.157,95 euro; of een aanvangshuur in 2025: boven 900,07 euro en niet meer dan 1.184,82 euro.
Sociale huur
Tijdens de Woontop hebben kabinet, corporaties en gemeenten de afspraak gemaakt dat de gemiddelde huurstijging per woningcorporatie voor 2025 beperkt wordt tot 4,5 procent. Per individuele woning geldt dat de huurverhoging 0,5 procent hoger blijft dan de maximale gemiddelde huurverhoging. Daardoor wordt de maximale huurverhoging voor woningen in de sociale huur - van woningcorporaties en van andere verhuurders - vanaf 1 juli 2025 5 procent.
Vanaf 2026 wordt de maximale jaarlijkse huurstijging in het sociale segment gekoppeld aan een driejaarsgemiddelde van de inflatie. Dit zal ook wettelijk worden vastgelegd. Hierdoor zal de huurstijging per jaar minder sterk variëren. Huurders zullen hierdoor, aldus de minister van Volkshuisvesting, beter weten waar ze aan toe zijn, terwijl corporaties kunnen rekenen op meer stabiele inkomsten.