Er zijn in de provincie Noord-Holland voldoende locaties en bouwplannen, maar minder dan de helft (45%) van de harde plannen maakt kans om zonder veel vertraging of kans op uitval te worden gerealiseerd. De grootste obstakels zijn milieueisen en ontbrekende infrastructuur. Ook zorgen stedenbouwkundige eisen en capaciteitsproblemen bij ontwikkelaars, toeleveranciers en gemeenten voor extra risico's. Dat blijkt uit een analyse van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) op basis van 38 bouwplannen in de provincie Noord-Holland. De provincie Noord-Holland en Bouwend Nederland hebben dit onderzoek gezamenlijk laten uitvoeren.
De geschatte woningbehoefte tot 2025 in de provincie Noord-Holland bedraagt 102.000 woningen waarvan 83.000 in het Metropoolregio Amsterdam (MRA): de Stadsregio Amsterdam, IJmond/Zuid-Kennemerland en Gooi en Vechtstreek. Er bestaan in het Noordhollandse deel van de MRA zogeheten 'harde bouwplannen' voor 118.000 woningen in de periode tot 2025, ruim voldoende dus. De MRA bestaat verder nog uit Almere en Lelystad.
Planoptimisme in de bouw is van alle tijden. In zoverre passen de bevindingen van het EIB in een lange traditie. Maar wat gezien de huidige schaarste verontrust is dat ook de tijdige uitvoering van 'harde bouwplannen' nog veel obstakels kent, aldus het EIB-onderzoek. De grootste risico's worden volgens de onderzoekers veroorzaakt door de afhankelijkheid van aan te leggen infrastructuur én door geluids-/geurcontouren van omliggende wegen of bedrijven. Dat leidt snel tot vertragingen van enkele jaren of zelfs afstel.
Het EIB-rapport is ook kritisch over de invloed van de zogeheten 'Ladder voor Duurzame Verstedelijking'. Dit ruimtelijke instrument maakt bouwen in landelijke gebieden wel heel moeilijk. Het EIB pleit voor 'selectieve toevoeging van extra grondgebonden woningen in de groene ruimtes rondom de steden'. Dat zou ook wat meer balans aanbrengen in het aanbod, dat nu vooral uit appartementen bestaat: "Hoogwaardige landschappen moeten kunnen worden ontwikkeld en hiervoor zouden gemeenten en provincies ook hun nek kunnen uitsteken in plaats van op voorhand de groene ruimte te mijden."
Tenslotte doemen er op alle fronten personeelstekorten op: bij bouwers, ontwikkelaars en gemeenten. Het blijkt een enorme opgave om na jaren van saneren de verdwenen deskundigheid weer aan te vullen. Dat kan leiden tot een cumulatie van vertragingen in procedures. Een van de gevolgen van personeelsschaarste is bovendien dat aanneemsommen oplopen waardoor de financiële haalbaarheid van projecten in gevaar komt.
De financieel-economische risico's van projecten kennen overigens vele oorzaken. Het rapport wijst op de stapeling van saneringskosten, bijdragen aan infrastructuur, eisen aan de ruimtelijke inrichting, rentekosten door bezwaarprocedures en eisen aan duurzaamheid.
Zachte plannen
En dan er nog de vele 'zachte plannen' voor zo'n 40.000 tot 60.000 woningen. Het rapport beveelt aan hiervoor concrete doelen op jaarbasis te formuleren, zodat wordt voorkomen dat projecten vooral uitsluitend op papier blijven bestaan. Meer algemeen lijkt de provincie zich te hebben voorgenomen dichter op de bal te spelen. De provincie wil in een zo vroeg mogelijk stadium met gemeenten over woningbouwplannen in gesprek te gaan om problemen in een later stadium voorkomen. Dat de provincie een actievere regierol op zich lijkt te willen nemen, sluit aan bij een recente oproep van alle woningcorporaties in de Metropoolregio Amsterdam, die daarmee voor het eerst gezamenlijk van zich lieten horen. De corporaties riepen op een regionale woningbouwregisseur aan te stellen. De 32 MRA-gemeenten stelden kort geleden ook de MRA Actie Agenda 2016-2020 op.
Lees ook: