Het huurbeleid is onderwerp van hevige Hoekse en Kabeljauwse twisten. Na enkele decennia van liberaal beleid lijkt het machtsevenwicht weer wat ten gunste van de huurders te verschuiven. Zo werkt minister Hugo de Jonge aan wetgeving om de huren in het middensegment te gaan reguleren. En PvdA en ChristenUnie komen met een initiatiefwet om ook in de private sector het vaste huurcontract weer de norm te maken. Want dat is nu niet meer het geval.
De private huursector (=niet van woningcorporaties) zit al jaren in de lift. Op twee manieren. Het van oudsher kleine segment van de Nederlandse woningmarkt is fors gegroeid. Én de huurprijzen zijn enorm opgelopen.
Het aantal particuliere vrijesectorhuurwoningen groeide van 2018 tot 2021 met 44 procent, of van 354.000 naar 509.000 woningen. Daarbinnen nam het aantal met een hoge huur (> € 1.000) het sterkst toe.
In de regio Amsterdam (MRA) groeide de private huursector van 8 procent in 2017 naar 12 procent in 2021. Deze groei zit uitsluitend in het hoge huursegment (> €1.053).
In de private huursector vinden naar verhouding de meeste verhuizingen plaats. Van oudsher zijn starters van buiten ‘de stad’ aangewezen op de particuliere huurmarkt om ‘binnen te komen’. Voor instromers vanuit het buitenland komt in de Metropoolregio Amsterdam zelfs 75 procent in een private vrije sectorwoning terecht. De gemiddelde aanvangshuur in dit segment is gestegen naar 1.403 euro. Bijna een derde in deze groep betaalt zelfs meer dan 1.500 euro per maand. Die prijzen worden vooral in de hoofdstad zelf gerealiseerd.
Van oudsher is de particuliere huurmarkt een sector met veel doorstroming. Dat wordt aangewakkerd door het oprukken van het tijdelijke huurcontract. Recente onderzoeken bevestigen waar huurdersorganisaties al in 2015 bij de invoering van de wet Doorstroming Huurmarkt voor waarschuwden: particuliere verhuurders zullen massaal van tijdelijke contracten gebruik gaan maken. Dat is namelijk veel aantrekkelijker dan een vast contract: je kunt makkelijk af van lastige huurders; je kunt elke twee jaar de hoofdprijs vragen én je kunt telkens opnieuw de afweging maken wat het meest lucratief is: verhuur of verkoop.
Belangrijkste argument voor de invoering van het tijdelijke huurcontract was destijds dat dit het aanbod zou vergroten en leegstand zou terugdringen. Maar, het vaste huurcontract blijft wel de norm, zo verzekerde minister Blok destijds. Niet dus. In de Nederlandse private huursector heeft inmiddels 29 procent van de recent verhuisde huishoudens een tijdelijk huurcontract, zo blijkt uit het grootschalige WoON 2021-onderzoek van het CBS. In Amsterdam heeft in 2021 zelfs 42 procent van de recent verhuisden in de particuliere huursector een tijdelijk huurcontract, aldus het onderzoek WiA 2021. ”