Crisis leidt tot herbezinning woningproductie
In de eerste vijf maanden van dit jaar zijn in Amsterdam slechts 450 woningen in aanbouw genomen. Woningbouwregisseur Bob van der Zande verwacht dat nog zes projecten met 479 marktwoningen zullen starten voor 1 juli 2010. Dit magere aantal is een extra reden voor herbezinning. Want hoewel deze stagnatie een direct gevolg is van de financiële crisis, lijken tal van partijen de bouwcrisis te willen benutten om ingesleten patronen te doorbreken. Begrippen die in verband daarmee vaak worden genoemd zijn ketensamenwerking, flexibiliteit, risicobeheersing, kleinere korrel, de klant is de baas. Dat was ook het geval bij de laatste platformbijeenkomst Woningbouwregie. Bob van der Zande: “Er is een breed gevoel dat we vastzitten in onze huidige manier van werken. Het moet anders. Maar het vinden van nieuwe wegen kost tijd.”
Architect Pim Köther pleitte voor meer flexibiliteit in de planvorming, het stimuleren van particuliere initiatieven en het laten van ruimte voor kleinere ontwikkelaars. En: de tijd nemen. Gebieden zich meer organisch laten ontwikkelen. Directeur Dirk Harmens van Deltaforte pleitte voor meer gevarieerde architectuur en het beter luisteren naar de wensen van klanten. Hij wees erop dat in Nieuw-West tal van complexen zijn opgetrokken die meer op kantoren lijken dan woningen. Dat kan volgens hem nu niet meer. Hij wil ook dat corporaties, gemeente en aannemers meer met open vizier met elkaar gaan samenwerken om nog projecten mogelijk te maken: “Laten we gewoon bij elkaar in de boeken kijken.”
Ook Mariet Schoenmakers van AM Wonen hijst de klant op een voetstuk. Zij wil nu echt af van die wederopbouwmentaliteit in de bouw: Goodbye Fifties. Weg met ‘de maakbare samenleving’; ontwikkelaars moeten bouwen wat mensen willen. Pieter Klomp van DRO waarschuwde voor het nalaten van strategische investeringen nu het financieel moeilijk ligt. Dus vooral nu wel IJburg 2 opspuiten en de Zuidas ondertunnelen.
Wethouder Van Poelgeest wees er ter afsluiting op dat hij veel herkende, maar dat het onderliggende probleem toch in de eerste plaats van financiële aard is. Dat geldt voor potentiële kopers, banken en ontwikkelaars, maar vooral ook voor de gemeente. Die heeft structureel veel minder middelen om woningbouwlocaties te ontwikkelen en subsidies te verstrekken.