De wijze waarop vastgoedbeleggers jaarlijks hun huren optrekken, lijkt lang niet altijd rechtmatig te zijn. Volgens meerdere rechtelijke uitspraken baseren verhuurders zich op een oneerlijk 'huurprijswijzigingsbeding', waardoor duizenden huurders jarenlang mogelijk te veel hebben betaald. De aanpak van de verhuurders zou in strijd zijn met Europese regelgeving die al sinds 1993 van kracht is.
Een aantal grote verhuurders is de afgelopen maanden op de vingers getikt vanwege de huurverhogingen bij hun vrijesectorwoningen. In veel huurcontracten staat dat zij de huren jaarlijks mogen verhogen met de inflatie plus een opslag. Die opslag kan zomaar 3 of 5 procent zijn. In een zaak tegen Bouwinvest stelde de Amsterdamse kantonrechter dat een huurder zo 'aan de willekeur van de verhuurder is overgeleverd'.
De wijze waarop die opslag wordt vastgesteld - het 'huurprijswijzigingsbeding' - is vaak onduidelijk. En dat is in strijd met Europese wetgeving die al sinds 1993 van kracht is, betoogde hoogleraar Marco Loos een jaar geleden al in het tv-programma Kassa: Huurverhogingen vrije sector mogelijk op de tocht. Als de grond om de huren te verhogen in het huurcontract niet deugdelijk en begrijpelijk wordt uitgelegd, mag de verhuurder daar volgens Loos geen verhoging op baseren. In de eerste processen die sindsdien zijn gevoerd, gaan rechters mee in deze redenering. Na Bouwinvest werden ook huurverhogingingen van andere grote vastgoedbeleggers als oneerlijk bestempeld.
Uiteindelijk zal deze kwestie bij de Hoge Raad belanden. Dan zal duidelijk worden of en hoeveel 'teveel ontvangen' huur vastgoedbeleggers moeten gaan terugbetalen. Volgens de in het FD geciteerde huurrechtadvocaat Rutger Fabritius van advocatenkantoor Dirkzwager 'houden vastgoedbeleggers hun adem in’.
Overigens geldt er sinds 2021 een wettelijk maximum voor de huurverhoging: de gemiddelde CAO-loonstijging + 1 procent óf de gemiddelde inflatie + 1 procent, waarbij het laagste van deze twee percentages telt. Vanaf mei wordt dat zeer waarschijnlijk de gemiddelde CAO-loonstijging + 1 procent. Dat kan uitkomen op maximaal 7,1 procent.