De minister moet de scheiding van de activiteiten van Woonstichting de Key in een niet-commerciële tak met sociale huurwoningen en een commerciële dochteronderneming opnieuw beoordelen. Dat heeft de Rechtbank Amsterdam uitgemaakt in een procedure van Huurdersvereniging Arcade tegen de Autoriteit Woningcorporaties (AW). Niet alleen voldoet de wijze van scheiden niet aan de wet. Ook is de rechtbank van mening dat huurders instemmingsrecht hebben bij dergelijke ingrijpende besluiten.
In 2018 heeft de Key vierhonderd duurdere vrijesectorhuurwoningen, circa zeshonderd sociale huurwoningen en allerlei maatschappelijk vastgoed ondergebracht in de commerciële dochteronderneming Lieven de Stad. Daarbij is gekozen voor een zogenaamde ‘hybride scheiding’: een combinatie van een juridische scheiding (gedeeltelijke overheveling van vastgoed naar Lieven de Stad) en een administratieve scheiding. Drieduizend objecten zijn ondanks hun commerciële karakter toch achtergebleven bij de Key. Dit wordt in de administratie duidelijk gemaakt.
De Autoriteit Woningcorporaties heeft indertijd deze hybride scheiding toegestaan met als argument dat nergens in wet- en regelgeving staat dat een dergelijke oplossing niet zou mogen. Toenmalig minister Stef Blok bood daar na een succesvolle lobby door de corporatiesector de ruimte voor, maar volgens de rechtbank is de gevolgde redenering niet correct. Dan had die scheidingsvorm expliciet in de Woningwet moeten worden opgenomen.
De huurders van de Key zijn principieel tegen het overbrengen van sociale huurwoningen en maatschappelijk vastgoed naar een commerciële dochteronderneming als Lieven de Stad. De overheveling van woningen naar een verhuurder met een winstoogmerk zal, zo vrezen de huurders, vanwege tekortschietende huurbescherming op den duur slecht uitpakken en zich vertalen in extra huurverhogingen. Huurdersvereniging Arcade en de mee-procederende bewonerscommissies menen bovendien dat bij een dergelijke overheveling sprake is van instemmingsrecht. De Key heeft hen dat indertijd onthouden. AW betoogde dat een dergelijk recht de huurders niet toekomt, maar daar gaat de rechter niet in mee.
Tegen de uitspraak is beroep mogelijk bij de afdeling rechtspraak van de Raad van State. "De Autoriteit Woningcorporaties beraadt zich op mogelijke vervolgstappen", zo laat een woordvoerder weten. Daarover valt eind november/begin december een beslissing. Ook de Key beraadt zich op deze uitspraak en wacht de reactie van de Autoriteit Woningcorporaties af. Overeind blijft dat de Key een wettelijke plicht heeft om haar bezit te splitsen, ongeacht de principiële bezwaren die Arcade daar tegen heeft.
Naast de Key hebben zeven andere corporaties, waaronder Ymere en de Alliantie, met instemming van de AW gebruik gemaakt van zo’n hybride scheiding. Onduidelijk is of de uitspraak voor hen gevolgen heeft. De Alliantie bekijkt nog of de uitspraak bepaalde consequenties heeft. Ook Ymere volgt de rechtszaak met belangstelling, zo laat een woordvoerder weten. Indertijd heeft huurderskoepel HYA wel positief geadviseerd over de gekozen oplossing.
NUL20 onderzocht eerder hoe de Amsterdamse corporaties de splitsing van DAEB- en Niet-DAEB hebben vormgegeven:
Uitkomst van een verplichte boedelscheiding (NUL20, maart 2018)