Gemeenten die een kleine sociale huurvoorraad hebben zullen verplicht méér sociaal moeten bouwen. Zij moeten 30 procent sociale huurwoningen opnemen in hun nieuwbouwprogrammering. Gemeenten die juist al een grote sociale huurvoorraad hebben, vullen hun nieuwbouwopgave in met meer dan 40 procent betaalbare koop- en middenhuurwoningen.
Verplichte woningbouwprogrammering in het sociale en in het middensegment is één van de onderdelen van het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting. In het donderdag naar de Kamer verzonden wetsvoorstel wil minister Hugo de Jonge ervoor zorgen dat overheden beter en sneller sturen op hoeveel, waar en voor wie er wordt gebouwd. “Het Rijk, provincies en gemeenten kunnen zo de regie hernemen op de volkshuisvesting en de woningbouwopgave in het bijzonder”, aldus de minister. “Te lang is gedacht dat regie hierop niet nodig is, en dat de markt als vanzelf vraag en aanbod in evenwicht zou brengen. Maar we hebben gezien dat alle lokale beslissingen bij elkaar niet optellen tot wat er nodig is.”
Rijk, provincies en gemeenten maken straks verplicht een volkshuisvestingsprogramma. Provincies moeten daarnaast, samen met gemeenten, zorgen voor voldoende woningbouwlocaties. De grondwettelijke zorg voor voldoende woningen wordt daarnaast verankerd in de Omgevingswet. Ook wordt een beroep gedaan op woningcorporaties. Zij moeten tot en met 2030 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 middenhuurwoningen bouwen. Via lokale prestatieafspraken leggen zij met gemeenten vast waar en wanneer deze woningen er komen. Als dit spaak loopt, dan kan de minister een bindende uitspraak doen.
Veel woningbouwprojecten vertragen door langdurige beroepsprocedures. Daarom versnelt De Jonge voor aan te wijzen categorieën woningbouwprojecten de gerechtelijke procedures. Zo doet de bestuursrechter binnen zes maanden uitspraak, wordt het beroep versneld behandeld en moeten de redenen van het beroep binnen de beroepstermijn zijn ingediend. Bij vergunningverlening komt er daarnaast één gang naar de rechter in plaats van twee. Zo is veel sneller duidelijk of een plan kan doorgaan. De tijdwinst kan volgens De Jonge oplopen tot een jaar.
Verder regelt de nieuwe wet dat alle gemeenten verplicht een urgentieregeling hebben. Ook komt er een einde aan lokale verschillen; wie in aanmerking komt voor de status van urgent woningzoekende wordt landelijk vastgesteld en alle gemeenten zullen moeten bijdragen aan de huisvesting van deze groepen.
Wat Aedes, de branchevereniging van woningcorporaties betreft wordt de wet snel behandeld en aangenomen. Wel zijn er aanvullende wensen: de sturing op het aandeel sociaal in de nieuwbouw mag worden aangescherpt tot dertig procent in elke gemeente. Ook blijft Aedes er voorstander van dat het versnellen van procedures onderdeel blijft van de regiewet. De Raad van State adviseerde juist dat niet te doen. Ook stellen de corporaties vragen over de uitvoerbaarheid van een evenwichtige verdeling van urgenten over alle gemeenten.
De Woonbond vreest voor onvoldoende sociale huur in de toekomst. Ze wil daarom een wet die garandeert dat op nationaal niveau het aandeel sociale huur minimaal gelijk blijft. “De wooncrisis is enorm. Het is goed dat het rijk zorgt dat er meer betaalbare woningen gebouwd gaan worden. Maar om écht te kiezen voor betaalbare volkshuisvesting moet de wet meer garantie bieden voor de bouw van sociale huurwoningen", aldus directeur Zeno Winkels.