"Regelgeving rond studentenhuisvesting moet op de schop"
De komende tien jaar willen projectontwikkelaars en corporaties honderden miljoenen euro's in studentenhuisvesting investeren, maar dan moet eerst de wetgeving eerst op de schop. Die maakt het namelijk zeer onaantrekkelijk om studentenwoningen te bouwen. Dat zeggen een aantal commerciële ontwikkelaars en corporaties in het rapport 'the Class of 2020 dat zij woensdag 14 september aanbieden aan het ministerie van Binnenlandse Zaken.
De markt van studentenhuisvesting was voor commerciële partijen lang oninteressant. Maar inmiddels zien commerciële ontwikkelaars wel brood in studentenhuisvesting. De vraag is immers groot en groeit alleen nog maar. Het aantal studenten groeit al jaren.
Tot dusver werd het bouwen van extra studentenhuisvesting overgelaten aan corporaties en stichtingen. Die leggen daar veelal veel geld op toe, ook al omdat het laatste decennium veelal zelfstandige woningen worden neergezet, inclusief eigen keuken, balkon en douche. Dat wordt min of meer opgedrongen door de huidige regelgeving, met name door de combinatie van regelgeving rond puntenstelsel (WWS) en de huurtoeslag.
De corporaties bouwen nauwelijks meer gedeelde woningen gebouwd nadat in 1997 de huurtoeslag voor onzelfstandig wonen werd afgeschaft. Sindsdien is zelfstandig wonen met huurtoeslag voor studenten goedkoper dan het huren van een kamer. De corporaties moeten ondertussen op deze appartementencomplexen fors geld bijleggen. Bouw van gedeelde woningen is eerder rendabel te maken. Bovendien willen veel eerste- en tweedejaarsstudenten willen graag samenwonen.
Vijf commerciële ontwikkelaars (AM, Bouwfonds, City Living, Credo Integrale Planontwikkeling en Syntrus Achmea) en vier stichtingen (Hotel Casa400, De Key, Stadgenoot en Ymere) doen nu een oproep aan de politiek 'achterhaalde' regelgeving' aan te pakken.