Zeker als de uitbraak van het coronavirus lang aanhoudt, dan is sterke afname van de bouwproductie onvermijdelijk. Zo schetste Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt TU Delft dinsdag tijdens een webinar van MRA University over de effecten van de coronacrisis. Meer Rijksregie én geld is volgens hem nodig om de bouwproductie op gang te houden. Voor corporaties is er een rol weggelegd om anticyclisch door te bouwen en zo het bouwend bedrijfsleven te ondersteunen.
“Niemand kan nu inschatten hoe sterk de coronacrisis zal doordenderen”, aldus Boelhouwer. “Maar de bouwproductie zal dalen. Zeker ook omdat veel plannen drijven op de bouw van dure woningen. De verkoop daarvan loopt als eerste terug.” Hij schetste drie scenario’s. Als de omstandigheden na de zomer normaliseren, dan is er weinig aan de hand. Als de coronacrisis een jaar duurt, dan volgt een forse daling van het aantal verkooptransacties, loopt het nieuwbouwaanbod terug en is er wellicht sprake van dalende woningprijzen. Als de crisis enige jaren aanhoudt, sommige virologen spreken over een periode van vijf jaar met grote virusuitbraken, dan is een recessie op de woningmarkt onvermijdelijk. “Dat zorgt voor forse prijsdalingen, particuliere beleggers die hun huurwoningen afstoten met als gevolg nog meer aanbod en enorme economische schade in de bouwnijverheid. Alleen een anticyclisch bouwbeleid kan dan de schade nog enigszins beperken”, aldus Boelhouwer. “Dan moeten we met forse subsidies de zaak aan de gang houden.”
Corporaties kunnen daarin een rol spelen, zo verklaarde Mirthe Biemans, manager strategie van woningcorporatie Rochdale in een reactie op de woorden van Boelhouwer. “De recessie zal zorgen voor een groei van de doelgroep. Als de bouw nu opnieuw instort, dan ondervinden woningzoekenden daarvan zeker tien jaar de gevolgen. Corporaties moeten daarom bij zichzelf te rade gaan hoe zij de bouw op gang kunnen houden; zij hebben de garantie dat hun woningen nodig zijn.”
Productie blijft al jaren achter
Boelhouwer benadrukte dat de woningmarkt al langer grote problemen kent. Al jarenlang blijft de bouwproductie achter bij de groei van het aantal huishoudens door bevolkingsaanwas en gezinsverdunning. Daarom zouden jaarlijks zo’n 100.000 woningen moeten worden bijgebouwd. Dat lukt volgens hem alleen als het Rijk alsnog de regie neemt. Hij ziet wat dat betreft de eerste positieve voortekenen. “Minister Ollongren heeft aangegeven meer verantwoordelijkheid te willen nemen voor het woningbouwprogramma, daarvoor politiek aanspreekbaar te zijn en met regio’s verstedelijkingsafspraken te willen maken. Als de regio’s het niet klaren, dan moet er ondersteuning komen. Dat is al een enorme waterscheiding ten opzichte van het verleden.” Hij verwijst ook naar het jongste rapport van het ministerie van Financiën over de woningmarkt in het kader van de brede maatschappelijke herwaardering. Daarin wordt een vacuüm geconstateerd in de woningbouwtaakstelling.
'Rijk moet weer investeren in gebiedsontwikkeling'
Volgens Boelhouwer is een forse investering van het Rijk in gebiedsontwikkeling onvermijdelijk. “Die enorme aantallen woningen kunnen we niet door de markt laten financieren. Maar ook gemeenten moeten minder eisen stellen en zich actiever opstellen bij het ontwikkelen van nieuwe bouwlocaties.” Biemans op haar beurt deed de oproep aan gemeenten vooral voldoende betaalbare woningen in te plannen en om - anders dan in de vorige crisis- tijdig de grondprijzen naar beneden aan te passen.