Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Tweede verdieping
Het eeuwige tekort aan grote woningen
Duizenden gezinnen in Amsterdam wonen volgens de normen veel te krap. Met alle ellende van dien: kinderen zijn minder gezond, presteren slechter op school en hebben een extra reden op straat rond te hangen. De problematiek wordt al jaren onderkend maar een oplossing komt ondanks alle plannen en initiatieven nauwelijks dichterbij. Nu is het volgens alle betrokken partijen hoog tijd spijkers met koppen te slaan. Maar of de doelstellingen voor onder meer nieuwbouw de komende jaren gehaald gaan worden? Tussen droom en daad is een wereld van praktische bezwaren.

Van de ongeveer 5.500 grote gezinnen in Amsterdam die te krap zijn gehuisvest, kampt een groot aantal met een opeenstapeling van problemen. In hulpverleningsjargon aangeduid als ‘multiprobleemgezin’. De familie Çiçek is zo’n gezin. De van oorsprong Turkse familie bestaat uit een alleenstaande moeder met zes kinderen: vijf meisjes en een jongen. De vader is wegens mishandeling van zijn vrouw een paar jaar geleden de toegang tot de woning ontzegd. Moeder spreekt nauwelijks Nederlands. Het gezin woont sinds dertien jaar in Bos en Lommer in een portiekwoning van ongeveer 55 m2 met twee slaapkamers. Moeder Çiçek leeft met haar kinderen van een minimumuitkering.
De vijf meisjes van zes tot achttien jaar delen samen een stapelbed waarop een één- en een tweepersoons matras liggen. Voor de jongen van drie wordt ’s avonds een matrasje in de huiskamer gelegd.
Feride is de oudste. Zij is vorig jaar gestopt met de middelbare school en werkt nu in een kledingzaak. Feride: “Er waren thuis te veel problemen om me op school te kunnen concentreren en ik had geen rustige plek om mijn huiswerk te maken.” Ze is inmiddels verloofd en gaat in het najaar trouwen. Zij heeft, net als haar zusje van zes, astma. Het is bedompt in de kleine woning en moeder Çiçek toont de schimmelplekken en zilvervisjes onder het tapijt.

“Plannen voor grote woningen
sneuvelen vaak aan het eind van het traject”

Nimet van zestien zit in het examenjaar van het VMBO en wil hierna een opleiding voor doktersassistente gaan volgen. Tenminste, als ze slaagt voor haar diploma. Nimet probeert zoveel mogelijk haar huiswerk op school te maken, maar dat kan niet altijd. “En dat is ook niet eens het grootste probleem,” vertelt de scholiere. “Iedereen hier in huis slaapt slecht en er zijn veel spanningen, omdat we voortdurend op elkaars lip zitten. Door slaapgebrek kan ik me nauwelijks concentreren op school. Vorige week was het examenweek en het was een drama.”
Haar zusje van dertien zit in de brugklas. Zij heeft psychische problemen en bezoekt om die reden hulpverleningsinstantie Altra. Als we het gezin bezoeken, ’s middags om een uur of vijf, ligt zij in diepe slaap op het stapelbed. De twee middelste meisjes spelen bij vriendinnetjes in de buurt. Aan moeder Çiçek de vraag of er pogingen zijn gedaan om een grotere woning te krijgen. Dat blijkt wel het geval. Nimet: “We kunnen misschien een grotere woning in Amsterdam-Noord krijgen maar dat wil mijn moeder absoluut niet. Hier in de buurt heeft ze al haar sociale contacten. Ze wil hier echt niet weg.”
De familie Çiçek is bekend bij de afdeling Vangnet Jeugd van de Amsterdamse GGD. Het verhaal van dit gezin staat absoluut niet op zich, zegt teamleider Paul van Weert. “Het zijn de problemen die wij in de praktijk regelmatig tegenkomen bij grote gezinnen die te krap behuisd zijn. Je ziet vaak dat spanningen tussen de gezinsleden snel oplopen. Je kunt elkaar niet ontlopen en je hebt geen eigen plek waar je je terug kunt trekken. Slapen gaat vaak ook heel moeilijk wanneer je met meer kinderen een kamer en zelfs een bed deelt. Vooral als een van de kinderen ziek is.”
De medewerkers van Vangnet Jeugd, maar ook veldwerkers van andere organisaties, merken in de praktijk dat problemen met hangjongeren en schooluitval vaak te wijten zijn aan te kleine huisvesting. Van Weert: “Rustig je huiswerk maken is er niet bij en de kinderen kunnen zich door slaapgebrek overdag vaak moeilijk concentreren, met schooluitval als gevolg. Bovendien ontvluchten de jongeren vaak het huis en hangen vervolgens op straat, waardoor er problemen in de buurt kunnen ontstaan.”
Onderzoek heeft uitgewezen dat gezondheidsproblemen - zoals de twee astmagevallen in het gezin Çiçek - vaak worden veroorzaakt door een combinatie van te kleine behuizing en slecht ventileren. Volgens Van Weert worden al dit soort bevindingen regelmatig gedeeld met andere gemeentelijke diensten. Een afvaardiging van de GGD was november vorig jaar aanwezig bij de werkconferentie ‘Ruimte voor grote gezinnen’.

Aanjaagteam

Een van de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de Beleidsovereenkomst 2007-2011 is het opstarten van een aanjaagteam onder leiding van Ebeth van Loon van de Dienst Wonen. Dit team bestaat uit vertegenwoordigers van de Alliantie en Ymere, twee stadsdelen, Huurdersvereniging Amsterdam en het Ontwikkelingsbedrijf. Het aanjaagteam heeft bovendien twee contactpersonen bij de GGD. De belangrijkste taak van dit team is behalve kennisbundeling ervoor te zorgen dat in de praktijk iets van de goede voornemens terechtkomt. Van Loon: “Typerend voor dit onderwerp is dat het al heel lang op de agenda staat, maar dat plannen om grote woningen te bouwen aan het eind van het traject sneuvelen.”
Er bestaan al veel afspraken en beleidsvoornemens rond dit onderwerp. Van Loon. “Wij gaan nu eerst een inventarisatie maken van de knelpunten: op welk moment stagneert de uitvoering en wat is daarvan de oorzaak?” Volgens Van Loon zijn alle betrokken partijen van goede wil. “In de commissie Productie van de corporaties is het onderwerp ‘grote woningen’ sinds kort een vast agendapunt geworden. Tijdens een eerste bespreking gaven meerdere corporatiemedewerkers aan dat er meer wordt afgesproken dan kan worden uitgevoerd. Dat vind ik interessant. Bestuurlijk worden afspraken gemaakt, terwijl op uitvoeringsniveau binnen dezelfde organisatie mensen met andere beelden en ideeën rondlopen.”
Een concrete doelstelling uit de notitie ‘Bouwen aan de stad’ is de nieuwbouw van 1500 grote woningen van 100 m2 in de komende vier jaar. Daarnaast ligt er een afspraak dat de komende jaren 2500 grote woningen via Woningnet worden aangeboden. Nu komen via Woningnet nog vaak kleine gezinnen in grote woningen terecht. Dat wordt niet onmogelijk gemaakt, maar er is nu het voornemen grote gezinnen trapsgewijs voorrang te geven. Dat wil zeggen dat een huishouden bestaande uit vijf personen of meer als eerste in aanmerking komt voor een grote woning, gevolgd door een huishouden van vier, drie of twee personen.
Verder wordt de al jaren lopende regeling ‘Van Groot naar Beter’ opgepoetst. Via deze regeling worden kleine huishoudens met een premie van 4500 euro verleid om te verhuizen naar een kleinere woning. Dat zou de doorstroming voor grote gezinnen moeten bevorderen. Dat lukt maar ten dele. Zo was in 2006 een vijfde van de vrijgekomen woningen niet via Woningnet beschikbaar voor een groot gezin. Corporaties hadden beloofd ze in te zetten voor de regeling, maar ze werden niettemin verkocht, geharmoniseerd of toegewezen aan een klein huishouden dat stadsvernieuwingskandidaat was. De regeling wordt dit voorjaar opnieuw tegen het licht gehouden.

“Dat grote gezinnen overlast
geven is een fabeltje”

Dan is er de nieuwbouw. Het goede nieuws is dat de gemiddelde woninggrootte gaandeweg toeneemt sinds de Tweede Wereldoorlog. Maar echt grote woningen worden maar mondjesmaat gebouwd in de corporatiesector. De oorzaken? Van Loon: “Allereerst zijn grote woningen duur om te bouwen ook al wordt er subsidie gegeven. Ten tweede leeft bij corporaties het hardnekkige misverstand dat grote gezinnen automatisch voor beheerproblemen zorgen. Ik zeg ‘misverstand’ want er komt helemaal geen probleem bij. Integendeel, je hebt juist kans dat je problemen oplost. Die grote gezinnen zijn immers nu ook al je huurders. Alleen wonen ze veel te krap met alle gevolgen van dien en ontbreken er soms goede voorzieningen of speelplekken in de buurt voor de kinderen.”
Een nieuwe strategie is om meer jongerenhuisvesting te creëren, waardoor de oudste kinderen eerder het huis uit kunnen. Volgens Van Loon zijn er vorig jaar door de Dienst Wonen diverse plannen gelanceerd die de komende jaren hun beslag moeten krijgen. Er zouden ongeveer 2.800 woonplekken nodig zijn voor jongeren uit grote gezinnen, zo becijferde O+S.

Nieuwbouw

Waar en hoe bouw je grote woningen? Mengen, verspreiden of juist concentreren? Het Oosten kiest in Noord voor concentratie. De corporatie is ‘al redelijk ver’ met plannen voor de bouw van 140 woningen in het CAN-gebied (Centrum Amsterdam-Noord), waarvan honderd sociale huur. Zo’n vijftig daarvan zijn grote woningen van ongeveer 100 m2, met vier of vijf kamers. De rest wordt waarschijnlijk middeldure huur.
Volgens Peter Roelofs, directeur gebiedsmanagement van Het Oosten, maak je met het toevoegen van grote woningen aan je bezit “een algemene kwaliteitssprong”. “Maar je moet wel heel gericht het ontwerp afstemmen op de doelgroep. En ook heel belangrijk zijn voldoende voorzieningen in de buurt en afdoende ontsluiting van de woningen door middel van bijvoorbeeld extra liften. Doe je dat niet dan loop je de kans op beheerproblemen. Dat grote gezinnen bij voorbaat overlast geven is een fabeltje. Mijn standpunt is: hak de knoop gewoon door en houd eraan vast. En verbeter de beeldvorming. De meeste overlast wordt nog altijd veroorzaakt door alleenstaande zonderlingen.”
Bij renovatie kunnen op kleine schaal grote woningen worden gecreëerd. Kenneth Edam is manager Vastgoed van voorheen Woonmaatschappij, tegenwoordig Ymere. Woonmaatschappij heeft de afgelopen jaren bij renovatieprojecten ongeveer veertig kleine woningen kunnen samenvoegen. Edam: “Maar dat kan alleen bij mutaties. Je kan het huurders moeilijk door de strot duwen dat zij moeten verhuizen omdat hun woning te groot is.” Al met al blijft samenvoegen weinig populair. “Twee kleine woningen leveren nu eenmaal meer op dan een grote woning. De fusie met Ymere geeft ons misschien meer (financiële-) armslag om dit probleem beter aan te pakken,” hoopt Edam.

Grootste tekorten in West

Het grootste aanbod aan grote woningen is te vinden in Zuidoost, Amsterdam-Noord en Zeeburg. In Amsterdam-West is het tekort aan grote woningen het meest nijpend. Het aanbod is er mager, terwijl de vraag juist daar het grootst is. Dit geeft vooral problemen met herhuisvesting in de stadsvernieuwingsgebieden. Veel gezinnen willen niet verhuizen naar een ander stadsdeel of een andere stad vanwege hun sociale binding met de buurt. Met name in Nieuw West veroorzaakt het gebrek aan grote woningen vertraging bij sloop en renovatie. Die buurtbinding blijkt het sterkst onder gezinnen met een lagere sociaal-economische status. Corporaties organiseerden excursies naar onder meer Zuidoost en IJburg om gezinnen warm te maken voor een verhuizing naar elders. Soms had deze aanpak succes.
Het aantal stadsvernieuwingskandidaten zal de komende jaren nog verder stijgen als ook de vernieuwing van Noord op gang komt.

grafiek

 

Grote woningen in Amsterdam

Het gros van de grote huishoudens heeft een minimuminkomen en is dus aangewezen op de sociale huursector. Slechts vijf procent van de corporatiewoningen heeft minimaal 80 m2 ‘woonoppervlak’, de minimumafmeting voor het label ‘grote woning’ (woonoppervlak is de som van het oppervlak van kamers, keuken en badkamer; makelaars hanteren ‘gebruiksoppervlak’ of GBO, dat is min of meer alle ruimte binnen de buitenmuren, dat is al gauw 15 m2 extra bij 80 m2 woonoppervlak). Volgens Woningnet werden in 2004 477 woningen verhuurd van ten minste 80 m2 netto vloeroppervlak. In 53 gevallen lag de huur boven de liberalisatiegrens. De meerderheid van de grote woningen bestaat uit koopwoningen.

grafiek

 

Grote gezinnen in Amsterdam

Er wonen in Amsterdam zo’n 16.000 gezinnen met drie of meer kinderen. Hiervan bestaat ongeveer 61 procent uit vijf personen, 24 procent uit zes en 15 procent heeft zeven of meer personen. Er zijn ongeveer 9000 grote gezinnen met een inkomen tot de voormalige ziekenfondsgrens. Daarvan wonen er 8000 in een corporatiewoning en 7500 horen tot de laagste inkomenscategorie. Zo’n 18.000 minimajongeren groeien op in een gezin met drie of meer kinderen. Eén op de tien minimajongeren groeit op in een gezin met vijf of meer kinderen. Naar schatting woont een derde van de grote huishoudens – 5300 gezinnen - in een woning kleiner dan zestig vierkante meter. Onder de krap gehuisveste gezinnen zijn zeer veel allochtone gezinnen met een laag inkomen. Een groot deel daarvan heeft een Marokkaanse achtergrond.

grafiek

 

 

Janna van Veen

Meer info:
Grote Gezinnen Grote Woningen (Bron: AFWC, 1,1 Mb)
Nota Ruimte voor grote gezinnen (Bron: Dienst Wonen, 168 Kb)