Woongroepen horen bij de jaren zeventig. Dat was dan ook de tijd dat de Woongroepenvereniging Amsterdam het licht zag. “Veel mensen hadden toen behoefte aan meer gemeenschappelijkheid in het wonen. Er zat naast de behoefte aan gezelligheid bij veel mensen ook idealisme achter. De vrouwenemancipatie speelde een rol, maar ook een groeiend milieubewustzijn. De gedachte was bovendien dat groepswonen goed was voor de zelfontplooiing.” Aan het woord is Ada Bolder, medeoprichtster van de vereniging. Wie in Amsterdam iets wil weten over woongroepen komt vroeg of laat bij haar terecht. Ze is nu werkzaam bij het Amsterdams Steunpunt Wonen, de organisatie waarin de woongroepenvereniging in 1988 na een fusie opging.
Woongroepen kregen eind jaren zeventig een officiële status, inclusief het cruciale coöptatierecht: Dankzij dat recht mocht de woongroep buiten de distributieregels om zelf een nieuwe medebewoner selecteren. Via vrienden of soms een heuse sollicitatie kon je een plaatsje in een woongroep verwerven.
Een woongroep starten was een heel ander verhaal. Veel groepen zijn begonnen via het kraken van een pand, maar er zijn er ook altijd geweest die zich een pand aanschaften – al dan niet na een kraakperiode. Vanaf eind jaren zeventig zorgden buurtwerkgroepen van de Woongroepenvereniging er bovendien voor dat er nieuwe groepswoonruimten werden gebouwd in stadsvernieuwingswijken. Zo kwamen vanaf 1980 tientallen Centraal-Wonenprojecten tot stand. Met de erkenning kwamen de regels. In 1981 werd de ‘toewijzingsregeling voor woongroepen’ vastgesteld en in 1982 volgde een besluit over oppervlaktenormen. Vanaf dat moment kon de woonruimtezoekende woongroep zich ook inschrijven bij de gemeente. Er ontstond al snel een lange wachtlijst. Bolder: “Maar daar heeft de gemeente nooit iets mee gedaan en er is ook nooit beleid geweest om voor woongroepen op voorraad te bouwen.
De registratie – en daarmee ook de wachtlijst – is al lang weer afgeschaft. De woongroep verdween van de agenda. De afgelopen vijftien jaar hebben corporaties nauwelijks meer voor woongroepen gebouwd. “Er wordt absoluut geen prioriteit aan gegeven, terwijl wij nog mappen vol hebben met mensen die graag een woongroep willen starten”, sombert Bolder. Wat corporaties de afgelopen vijftien jaar wél hebben gedaan, is bouwen voor woongroepen van ouderen. Daarbij gaat het om zelfstandige woningen met een gemeenschappelijke ruimte. Halverwege de jaren tachtig klopte voor het eerst een oudere bij het ASW aan met de wens om samen met leeftijdsgenoten een woongroep te starten. Binnen een paar jaar was de eerste woongroep van ouderen in Amsterdam een feit. Inmiddels zijn er ongeveer vijftig van in de stad gerealiseerd. Oudere bewoners blijken deze combinatie van privacy, veiligheid en gezelligheid in toenemende mate te waarderen. Bolder: “Steeds meer ouderen kiezen ervoor om zelfstandig te blijven wonen. De corporaties gaan in op die vraag. Wel duurt het soms jaren voor een project is gerealiseerd. En dat geldt eigenlijk voor alle groepen die gemeenschappelijke woonruimte zoeken: je moet heel erg veel geduld hebben.”
Hindoestaanse ouderen
Geduld. Dat moesten ook de initiatiefnemers van de woongroep voor hindoestaanse senioren, Anand Joti, hebben. André Bhola is een van de oprichters van deze woongroep in Amsterdam-Zuidoost. In 1989 werden de eerste plannen gesmeed. Maar het duurde bijna tien jaar voor het project met 24 sociale huurwoningen was gerealiseerd. Nadat het stadsdeel na jaren een definitieve locatie had aangewezen, gingen omwonenden dwarsliggen. Bhola: “We moesten tot aan de Hoge Raad procederen. De omwonenden maakten bijvoorbeeld bezwaar tegen de bebouwing, omdat ze dan minder zonlicht zouden hebben. Van het oorspronkelijke ontwerp is toen een woonlaag afgehaald. Maar op de achtergrond speelde dat ze geen concentratie van een bepaalde bevolkingsgroep in hun buurt wilden.”
“Sinds ze hier wonen bloeien ze helemaal op” |
Volgens Bhola ontstond Anand Joti vanuit de herinnering aan de manier waarop men in Suriname samenleefde. “Toen de meeste Surinamers besloten in Nederland te blijven, ontstond het idee om een eigen plek te creëren voor onze oude dag. De creolen hadden in Zuidoost al een eigen woongroep en in Den Haag was een hindoestaanse woongroep. We zijn bij verschillende projecten gaan kijken en hebben het Amsterdams Steunpunt Wonen te hulp geroepen voor de realisering.”
Er is gekozen voor de huidige bouwwijze – ieder zijn eigen voordeur op een- of tweehoog rond een gemeenschappelijke ruimte – omdat de toekomstige bewoners graag wat privacy wilden. Er is overwogen een tempel in de gemeenschapsruimte te vestigen, maar volgens Bhola is uiteindelijk toch besloten de religie niet zo prominent aanwezig te laten zijn. “Er wordt alleen aan religie gedaan in informatieve zin. Zo leest de heer Triloki (secretaris van Anand Joti, JvV) regelmatig voor uit de Ramayanä. En een tempel heeft ook praktische bezwaren. Je moet een plek hebben om vuuroffers te brengen bijvoorbeeld. Daarvoor gaan we naar de tempel in de buurt.”
Er zijn bijna dagelijks activiteiten in de gemeenschapsruimte, voor zowel de woongroepbewoners als voor buurtbewoners. Er wordt yoga beoefend, er vinden koorrepetities plaats, er worden spelletjes gedaan en er wordt gedanst en gefeest. Ook is er een vaste wandelgroep van vier mannen die zomer en winter dagelijks om kwart voor zes ’s morgens vertrekt voor een verkwikkende wandeling. Een groepje vrouwen wandelt een paar maal per week aan het eind van de middag. Dat gebeurt met name om de conditie op peil te houden omdat hindoestanen volgens Bhola meer risico lopen op hart- en vaatziekten en diabetes. De bewoners kunnen via Anand Joti Welcare uitgebreid voorlichting krijgen hoe zij die risico’s kunnen verminderen.
Onderlinge hulp
De jongste bewoner van Anand Joti is 55 jaar, de oudste 85. In totaal zijn er acht echtparen, de rest van de bewoners is alleenstaand. Tot Bhola’s teleurstelling onttrekt bijna de helft van de bewoners zich aan de gemeenschappelijke activiteiten. “Je kunt mensen niet dwingen om mee te doen met bijvoorbeeld een dansavond of een andere activiteit. Wel moet iedereen – voor zover ze dat kunnen – meehelpen met het schoonhouden van de openbare ruimten. Maar er zijn altijd een paar mensen die zich opeens niet lekker voelen als ze aan de beurt zijn om schoon te maken. Daar ontstaan wel eens conflicten over. Maar over het algemeen wonen we hier in harmonie met elkaar.”
Veel van de bewoners hebben thuishulp, maar ook onderling wordt hulp en geestelijke steun geboden als dat nodig is. Zo is vandaag het thee-uurtje in de gemeenschapsruimte afgelast, omdat de moeder van een van de bewoonsters is overleden en iedereen zich klaarmaakt om naar de crematie te gaan. In dit soort situaties is de woongroep heel hecht. Dat ondervond ook Iwan Kathusing toen zijn vader vorig jaar in Suriname overleed. “Tot het moment dat ik daarheen ging voor de crematie zat de gemeenschapsruimte iedere dag vol met mensen die hun steun kwamen betuigen. Dat is een van de prettige dingen van het leven in een woongroep.”
Wanneer een woning leeg komt, worden belangstellenden door het bestuur opgeroepen voor een gesprek. De woongroep is niet gebonden aan de regels van Woningnet. Ze mag zelf een nieuwe bewoner voordragen aan de verhuurder, de AWV. Aspirant-bewoners moeten een lijst met vragen beantwoorden. Volgens secretaris Bisnath Triloki worden er ook elders inlichtingen ingewonnen over een nieuwe bewoner. “Je wilt weten wie je binnenhaalt. Wanneer iemand bijvoorbeeld een probleemdrinker is, kan dat moeilijkheden opleveren. En mocht het echt zo zijn dat we geen oudere hindoestaan kunnen vinden voor een leeggekomen woning, dan verhuurt de woningcorporatie deze aan iemand anders. Maar dat was tot nu toe niet nodig. Er komen overigens mensen uit het hele land op de woongroep af. Sommigen verkommerden helemaal, maar zodra ze hier wonen bloeien ze op.”
Woongroepen gehandicapten
Ongeveer acht jaar geleden werd Bolder gebeld door een lichamelijk gehandicapte vrouw met de vraag of er ook zelfstandige woongroepen voor mensen met een handicap bestonden. De vrouw woonde in een instelling, maar was de betutteling beu. Samen met de Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam peilde het ASW of er onder mensen met een lichamelijke handicap behoefte was aan vormen van gemeenschappelijk wonen. Bolder: “We schreven iedereen aan die op de gemeentelijke wachtlijst stond voor een aangepaste woning. Er was een geweldige respons. Met al die belangstellenden zijn we aan het werk gegaan om aangepaste groepswoonruimte gerealiseerd te krijgen. Maar ook dat bleek een lange en moeizame weg. In al die jaren is er maar één woongroepproject gerealiseerd.”
De jongste bewoner van Anand Joti is 55, de oudste 85 jaar |
Dit betreft woongroep Dunya in de Indische buurt. Deze bestaat uit vier gezinnen met één of meer meervoudig complex gehandicapte kinderen. Al in 1996 werden de eerste plannen gemaakt, maar pas vorig jaar konden de bewoners hun nieuwe woningen betrekken. Bolder: “Toen we uiteindelijk op het Timorplein een locatie hadden gevonden die geschikt was voor rolstoelgebruikers, is ervoor gekozen om die plek te bestemmen voor grote gezinnen met gehandicapte kinderen. De wachttijd voor grote aangepaste woningen is namelijk het langst.” Dat het uiteindelijk Marokkaanse gezinnen zijn geworden komt doordat een van de bewoners, de heer Echaikh, vanaf het begin bij de plannen betrokken was. Bolder: “Hij was de enige ouder met een ernstig gehandicapt kind die niet opgaf , ook toen het zo lang duurde. Onder andere via contacten die hij en zijn vrouw hadden, meldden zich ook andere Marokkaanse gezinnen aan.”
Het complex bestaat uit vier aangepaste woningen op de begane grond en een gemeenschappelijke ruimte. De ouders, die voordien bijna allemaal een etagewoning hadden, zijn zeer gelukkig met deze oplossing. Bolder: “De ouders, maar ook de kinderen hebben veel steun aan elkaar. Het is een uniek project, waarvan ik hoop dat er nog meer gerealiseerd zullen worden. Los van deze woongroepvorm is er een groot tekort aan rolstoelgeschikte woonruimte. Ik ken het voorbeeld van een gezin met zeven kinderen waarvan er vier zwaar gehandicapt zijn. Dit gezin woont in een veel te kleine woning. En zo zijn er veel schrijnende gevallen in de stad.”
Het duurt jaren…
Volgens Bolder zijn er nog te veel knelpunten die een snelle realisatie van woongroepprojecten voor gehandicapten in de weg staan. Het duurt vaak jaren voor een geschikte locatie wordt gevonden en dan is er meestal nog een lange aanlooptijd voor er daadwerkelijk gebouwd gaat worden. Bolder: “Dat vergt heel veel van mensen die het vaak toch al zwaar hebben. Meestal komen ouders bij ons wanneer het water hun al aan de lippen staat. In het geval van gehandicapte kinderen bijvoorbeeld pas op het moment dat ze een zwaarder wordend kind de trap niet meer op kunnen dragen. Dan is het heel frustrerend wanneer het zo lang duurt voor er een oplossing komt.”
Op dit moment begeleidt het ASW twaalf van dergelijke groepen. Een van die groepen bestaat uit vrouwen met een verstandelijke handicap van rond de veertig jaar. Zes jaar geleden namen hun ouders het initiatief voor een woongroep, omdat het hun te zwaar werd om zelf de zorg voor hun dochters te dragen. Er werd een locatie gevonden langs de A10. Maar woningcorporatie de Dageraad die de groepswoonruimte gaat bouwen, stuitte op zware eisen voor geluidsisolatie, een heel hoge grondprijs en een bouwbesluit dat werd veranderd, waardoor het plan weer aangepast moest worden. Nu lijken de problemen eindelijk opgelost en het is de bedoeling dat de groepswoonruimte voor deze vrouwen over een jaar klaar is.
Een andere groep van zes jonge vrouwen met lichamelijke en verstandelijke handicaps heeft aangegeven graag op IJburg te willen wonen. In 1999 werd hun toegezegd dat ze in de nieuwe wijk terecht konden in geclusterde, aangepaste wooneenheden met een gemeenschappelijke ruimte. Hun eigen specifieke bouwkundig programma van eisen werd echter in de planning vergeten. En voor de clusters van aangepaste wooneenheden die wel voor IJburg gepland zijn, gaat een speciale toewijzingsregeling gelden. Hierbij geldt niet het coöptatierecht als criterium voor toewijzing, maar de datum waarop een zorgindicatie is afgegeven.
Bolder: “ De ouders van deze zes vrouwen zijn naar het stadsdeel en projectbureau IJburg gestapt, omdat de dochters elkaar al kennen van het dagactiviteitencentrum en graag samen willen wonen. Met deze manier van toewijzen was de kans groot dat ze op verschillende locaties terecht zouden komen. Omdat zowel ouders als dochters dat niet willen, zijn we op zoek gegaan naar een corporatie die voor hen wilde bouwen. Veel corporaties wilden dat niet, omdat bouwen op IJburg toch al duur is en ze al relatief veel aangepaste woonruimte moeten bouwen. Gelukkig heeft Woonstichting de Key nu in samenspraak met de groep een mooi bouwplan ontwikkeld. Maar het is nog steeds totaal onzeker wanneer de bouw eindelijk kan beginnen.”
De prognose is dat de komende vijf tot tien jaar het aantal instellingsbedden voor ouderen en gehandicapten in Amsterdam wordt gehalveerd. Hierdoor zal de vraag naar zelfstandige, al of niet geclusterde huisvesting voor mensen met een handicap steeds meer toenemen. Ada Bolder benadrukt echter dat het niet alleen een kwestie van huisvesting is. “Het is minstens zo belangrijk dat de openbare ruimte en de voorzieningen in de wijk fysiek en sociaal toegankelijk zijn voor deze nieuwe groepen bewoners. Bewonersorganisaties moeten niet alleen aandacht hebben voor betaalbare woningen en een schone woonomgeving, maar zich ook druk maken om die toegankelijkheid en om een goede dienstverlening. Mensen die zorg nodig hebben, kunnen zich zo handhaven en blijven deelnemen aan het maatschappelijk leven. Het stadsdeel moet daar de regie over voeren.”
Janna van Veen
Meer info:
Landelijke Vereniging Groepswonen van Ouderen: www.lvgo.nl
ASW, ouderenpagina: www.steunpuntwonen.nl/asw/ouderen.htm
Anand Joti: www.anandjoti.nl