Hoe wordt in Amsterdam gedacht over de afnemende betaalbaarheid van de sociale woningvoorraad, de aansturing van corporaties en de bouw van extra studentenwoningen? Wethouder Freek Ossel reageert op interview met wethouder Isabella van Utrecht.
Betaalbaarheid
Freek Ossel deelt de vrees van collega Isabella over de afnemende betaalbaarheid. “Ik ben op zich voorstander van inkomensgebonden huurstijgingen. Mensen met een dikkere portemonnee mogen wel wat meer betalen voor een sociale huurwoning. Bovendien blijft het systeem van huurtoeslagen in stand. Maar ik maak mij wel veel zorgen. Het nieuwe systeem van woningwaardering heeft voor Amsterdam grote gevolgen. De ruimte voor huurstijging neemt nog verder toe. En dat gebeurt op de verkeerde plekken, waardoor de huurniveaus binnen de ring nog verder stijgen. Dat is nadelig voor de ongedeelde stad.”
“De huurstijgingen leiden er in combinatie met de crisis en het kabinetsbeleid toe dat voor twee groepen betaalbaarheidsproblemen ontstaan. Aan de sociale onderkant, en voor de mensen die boven de huurtoeslaggrens extra moeten betalen. We moeten de effecten nog beter in beeld brengen, maar het is in ieder geval belangrijk te bekijken wat we voor die twee specifieke groepen kunnen doen. Dat kan door goede afspraken met corporaties. Het zou ook goed zijn als minister Blok ons - voor Utrecht kan dat ook interessant zijn - de ruimte geeft voor lokaal maatwerk en huursombeleid. We moeten de huidige aanbiedingsafspraken kunnen voortzetten. Een andere sleutel voor de betaalbaarheid ligt in het energiebeleid. Corporaties moeten daarvoor kunnen investeren in de wijken met de slechtste woningen.”
Aansturing corporaties
Amsterdam kent een lange traditie van prestatieafspraken met corporaties. Moet dit poldermodel plaatsmaken voor strengere aansturing, zoals Isabella suggereert?
Ossel: “Ik ben trots op ‘Bouwen aan de Stad’ en het vervolg daarop. Die waarde moeten we niet weggooien. Maar de grote steden moeten wel in staat worden gesteld op basis van woonvisies prestatieafspraken te maken. Een primus inter pares-positie. De jongste voorstellen over de scheiding van publieke en commerciële corporatietaken geven ons bij goede uitwerking een positie. Denk er niet te simpel over. Het is belangrijk heel precies te zijn over het type afspraken waar corporaties in moeten meegaan. Maar ze kunnen dienen als stok achter de deur, zonder dat we onze gezamenlijke bouwtraditie vergeten.
Daarnaast mogen we wel meer invloed hebben op het investeringsbeleid. Ymere en Stadgenoot geven ons tegenwoordig vroegtijdig inzicht in hun investeringsportefeuille. Daarover voeren we soms stevige gesprekken. Onze wens meer te investeren in verbetering van de bestaande voorraad wordt daar gehoord. Verder blijft versterking van onze toezichthoudende rol - de gemeente is immers achtervang in de borging via het WSW - een belangrijke knop om aan te draaien.”
Extra studentenhuisvesting
De gemeente Utrecht gaat nu ook zelf studentenwoningen realiseren in oude kantoren. Ossel gaat dat niet navolgen. “We wilden in deze collegeperiode negenduizend studentenwoningen extra bouwen. En dat gaat lukken ook. Daar zetten we een stimuleringsbudget voor in, maar het is aan de markt en de corporaties om die woningen te realiseren. Die doen dat. Wel hebben we vragen over de betaalbaarheid. Het is ook zaak om goed en goedkoop te bouwen. Dat wordt een thema in de nieuwe afspraken. Daarnaast hoop ik dat we nog meer de stap naar buiten de Ring kunnen maken.”