De woonlasten voor huurders zijn gestegen en voor kopers gedaald. De netto woonuitgaven van eigenaren-bewoners zijn gedaald door lagere hypotheekuitgaven en lagere andere woonuitgaven. De netto woonquote voor kopers is gedaald van 30,1 procent in 2012 naar 27,2 in 2015. In dezelfde periode steeg de netto woonquote voor huurders van 33,9 naar 36,0 procent, aldus het WoonOnderzoek Nederland 2015 (WoON2015)
De woonlasten van huurders stegen terwijl hun huishoudinkomen daalde. Belangrijkste oorzaak van de stijgende woonlasten zijn de huurstijgingen. De netto huurquote liep op van 23,8 procent in 2012 naar 26,7 procent in 2015.
Er wonen minder huurders scheef sinds het vorige WoON-onderzoek. De goedkope scheefheid nam ten opzichte van 2012 af met 166.000 huurders tot bijna 530.000 per 2015. Anderzijds nam de dure scheefheid - huishoudens die te duur wonen gelet op hun inkomen - sinds 2012 flink toe met 161.000 tot 528.000 huurders per 2015. Ruim een half miljoen huurders woont dus te duur, althans volgens de definitie van 'dure scheefheid'.
Deze ontwikkelingen hangen samen met dalende inkomens, huurharmonisatie en huurstijgingen, verscherpte woningtoewijzing (relatief minder hoge inkomens krijgen een corporatiewoning toegewezen) en een verdere concentratie van huishoudens met een laag inkomen in de huursector.
De kernpublicatie WoON2015 'Wonen in Beweging' werd vandaag aangeboden aan minister Blok. Andere uitkomsten zijn dat in de periode 2013-2015 het aantal verhuizingen afnam met 8 procent, maar dat het aantal huishoudens dat binnen twee jaar wil verhuizen daarentegen sterk steeg, tot 3,2 miljoen in 2015 (+33%). Ook steeg de vraag naar goedkope koopwoningen; veel meer verhuisgeneigden oriënteren zich ook op vrije sectorhuurwoningen dan drie jaar geleden.
Het WoON wordt eens in de drie jaar uitgevoerd door het ministerie van BZK in samenwerking met het CBS.