Gemeente en woningcorporaties moeten zelf afspraken kunnen maken over het passend toewijzen van sociale huurwoningen. Dat moet niet met een landelijke norm worden geregeld, zo schrijft het samenwerkingsverband van 32 grote gemeenten (G32) in een brief aan de Eerste Kamer.
Huurders met de laagste inkomens moeten niet in de duurdere sociale huurhuizen terecht komen. Daarom staat in de nieuwe Woningwet dat woningcorporaties aan ten minste 95 procent van de woningzoekenden met recht op huurtoeslag een woning moeten toewijzen met een huur onder de aftoppingsgrens (575,87 euro voor een- en tweepersoonshuishoudens; 618,24 euro voor grotere huishoudens). De gemeenten zijn geen voorstander van een landelijke norm. "De G32-gemeenten onderschrijven het uitgangspunt dat corporaties passend moeten toewijzen volledig, juist omdat hoge huur voor steeds meer inwoners in onze steden een risico is. Wij betwijfelen wel of dit hoge percentage, mede gezien de grote regionale verschillen, overal uitvoerbaar en dus realistisch is," aldus wethouder Jop Fackeldey uit Lelystad.
De G32 vraagt de Eerste Kamer daarom om bij de behandeling van de herziening van de woningwet met minister Blok te overleggen over de wenselijkheid van een landelijke norm. De gemeenten zien liever een regeling die beter aansluit op de verschillen tussen regio’s, waarbij gemeenten en woningcorporaties in de prestatieafspraken een passend percentage vastleggen.