Overslaan en naar de inhoud gaan
Top

Stadsdeel Oost wacht bij Cruquiusgebied initiatieven van marktpartijen af

Van masterplan naar spelregels

Het industriële Cruquiusgebied moet transformeren tot een plek waar wonen en werken samengaan. Maar het geld ontbreekt om dat op dezelfde manier aan te pakken als eerder bij de overige eilanden van het Oostelijk Havengebied. Het stadsdeel concludeert dan ook dat de tijd van de grote masterplannen voorbij is. Sterker nog: het beleidskader voor het Cruquiusgebied beperkt zich tot een A4-tje met spelregels. Voor die zaken die ‘echt belangrijk’ zijn. Verder is het wachten op initiatieven van marktpartijen.
De spelregels voor het Cruquiusgebied

De ontwikkeling van Spelregels en de Spelregelkaart is de eerste stap in de transformatie van het Cruquiusgebied. Het gebied moet een mix worden van werken, wonen en verblijven. Het stadsdeel wil dat de ‘ruige en ongedwongen sfeer’ er blijft bestaan. Op de kaart is te zien welke ’karakteristieke bebouwing’ men in ieder geval wil behouden. Het gebied wordt ontsloten door de gekromde Cruquiusweg. Door zijpaden te maken dwars op deze weg zal er meer uitzicht komen op en contact met het water. De kades worden openbaar toegankelijk, aan de zuid- en oostkant eventueel ook voor auto’s. Dit wordt de plek voor cafés en restaurants met terrassen aan het water. Bij oude insteekhaven wil het stadsdeel de vrijstaande oude industriële gebouwen graag combineren met nieuwe paviljoens. Aan het eind van de weg komt een ‘uitwaaiplein’. Op de uiterste punt staat een 60 meter hoge ‘landmark’ ingetekend. Het gebied wordt voor fietsers en wandelaars ontsloten via nieuwe verbindingen met de Oostelijke Eilanden, het Zeeburgerpad en het Flevopark.

Hoewel op IJburg de heipalen veel minder knallen, wordt in stadsdeel Oost nog altijd volop gebouwd. Sterker nog: meer dan de helft van de Amsterdamse woningbouwproductie (start bouw) bevindt zich in Oost. En met Overamstel, Oostpoort en Wibaut aan de Amstel (o.a. de Parooldriehoek) kan het stadsdeel ook het komende decennium nog wel voort, zeker in het tempo waarin tegenwoordig projecten worden gerealiseerd.
Ondertussen wordt niettemin de weg bereid voor de herontwikkeling van het meest zuidelijke schiereiland van het Oostelijk Havengebied: het Cruquiusgebied (inclusief Zeeburgerpad). Momenteel is dit nog louter een werkgebied, maar op termijn moet het een plek worden waar wonen en werken samengaan.
Het stadsdeel gaat dat niet aanpakken op de wijze waarop eerder de overige eilanden van het Oostelijk Havengebied succesvol zijn herontwikkeld. Daar is volgens verantwoordelijk portefeuillehouder Thijs Reuten domweg geen geld meer voor: “Dat betekent dat de tijd van masterplannen, dure stedenbouwkundige visies en eindeloze onderhandelingen voorbij is. We zullen het anders gaan aanpakken, maar niet per se slechter. We gaan niet alles dichttimmeren maar regisseren, en alleen sturen op dat wat écht belangrijk is.”
Die grote lijnen zijn vastgelegd in een A4-tje met ‘Spelregels’ en gevisualiseerd in een ‘Spelregelkaart’ (zie kader). Als de deelraad op 31 januari de nieuwe aanpak vaststelt, dan krijgt Amsterdam er een projectgebied bij met een ongewoon sober beleidskader. De aanpak vertoont overeenkomsten met de transformatiestrategie voor Buiksloterham: ook daar wordt geen bedrijf uitgekocht, maar komt de gemeente pas in actie als marktpartijen zich melden. Reuten: “Het stadsdeel stelt het kader vast zodat de karakteristieke industriële sfeer behouden blijft. Binnen dat kader, vastgelegd in een zogenaamde spelregelkaart, geven we aan marktpartijen de ruimte om met initiatieven te komen. Geleidelijk kan het gebied transformeren, waarbij oud en nieuw naast elkaar kunnen bestaan.”

Meebetalen aan publieke ruimte

In tegenstelling tot de traditionele aanpak wordt voor het Cruquiusgebied geen gemeentelijke grondexploitatie en geen stedenbouwkundig plan en investeringsbesluit oude stijl opgesteld. De gemeente komt pas in actie nadat een initiatiefnemer zich met een plan meldt. Dat wordt dan getoetst aan de hand van de spelregelkaart. Vervolgens kan een procedure worden gestart om het bestemmingsplan partieel te herzien. Reuten noemt dat ‘postzegelbestemmingsplannen’. Uitgangspunt is dat de ontwikkelingskosten worden betaald door de initiatiefnemer.
Alle partijen zullen volgens Reuten moeten wennen aan de nieuwe verantwoordelijkheden, kansen en risico’s: “Ook voor de gemeente is het zoeken naar wat wel en niet kan. Interpretatieruimte door deze nieuwe manier van sturing is echter niet alleen een bedreiging, maar biedt ook kansen om maatwerk te verrichten ten behoeve van de eindgebruiker. De rol van de overheid hoeft daar kwalitatief niet onder te lijden. Het wordt anders: geen blauwdruk bij aanvang, maar het proces sturen op wat in essentie de rol van de overheid is. Ik durf te stellen dat deze meer organische en langer lopende gebiedsontwikkeling ook op lange termijn leidt tot interessante, aantrekkelijke en meer gevarieerde gemengde gebieden.”

Fred van der Molen