De Stadsregio Amsterdam functioneert als een zogeheten roltrapregio. Maar hoe zit dat met de U10, de regio die Utrecht vormt met negen omliggende gemeenten?
De term roltrapregio komt van de Britse wetenschapper Tony Fielding. Met zijn ‘escalator region’ beschrijft hij het fenomeen van de dynamische metropool waar jonge mensen heen stromen om te studeren of de eerste stappen in hun carrière te zetten. Als ze wat ouder worden en een gezin vormen, stromen ze voor een groot deel uit naar de directe regio, om daar een groter huis (met tuin) te betrekken.
Utrecht is zeker een dynamische stad die veel jongvolwassenen trekt, relatief veel meer dan Amsterdam zelfs. Debet daaraan is natuurlijk de Utrechtse studentenpopulatie, die met 6,5 procent een groot aandeel in de bevolking vormt. In Amsterdam ligt dat percentage rond de 4,5 (afhankelijk van het meetellen van de studenten die in Amstelveen en Diemen wonen).
In Utrecht neemt het aantal inwoners boven de 34 jaar opvallend veel sneller af dan in Amsterdam. Daardoor wordt de leeftijdsgrafiek voor Utrecht een echte ‘kerstboom’. Jongvolwassenen blijven in Amsterdam langer hangen. Oftewel: in Utrecht draait de roltrap sneller.
Opmerkelijk is trouwens het ‘jonge- vrouwenoverschot’ (20-29 jaar)in beide steden. Vooral Utrecht is in trek bij jonge vrouwen.
U10 een roltrap-regio?
In Utrecht draait de roltrap sneller, maar is de U10 ook een roltrap-regio? Voor zover bekend is daar in het Utrechtse nooit een onderzoek over gepubliceerd.
In Amsterdam is wel onderzoek gedaan naar de roltrapfunctie. Daarin is een duidelijke tendens te zien van startende twintigers die zich in Amsterdam vestigen en zo’n tien jaar later - met een groter huishouden en meer financiële armslag - de stad verruilen voor het groen en de ruimte in de regio. Volgens deskundigen is het van belang de doorgaans goed gekwalificeerde vertrekkers vast te houden in de regio. Want dat trekt bedrijvigheid aan.
Amsterdam en Utrecht hebben een vestigingsoverschot ten opzichte van de rest van het land. En er vestigen zich meer mensen vanuit de stad in de omliggende regio dan andersom. Deze tendensen duiden in beide regio’s op een roltrapfunctie.
Maar als we kijken naar het aandeel vertrekkers dat kiest voor de eigen regio, dan is dat in Amsterdam aanzienlijk groter. De Stadsregio Amsterdam en Almere zijn beter dan de U10 in staat de stadverlaters, grotendeels goed gekwalificeerde mensen, te accommoderen. Dat is niet alleen in absolute zin zo, maar ook in relatieve zin, als we kijken naar de omvang van de steden en de regio's. Vanuit Amsterdam kiest 38 procent van de vertrekkers voor de eigen regio, vanuit Utrecht is dat 28 procent.
Utrecht raakt zijn vertrekkende inwoners onder meer kwijt aan Amsterdam. In 2011 vestigden 1807 Utrechters zich in Amsterdam, terwijl 1004 Amsterdammers de omgekeerde gang maakten.
De trek naar Amsterdam is mede te verklaren aan de hand van het forensenverkeer. Van 2007 tot en met 2011 pendelden volgens het CBS gemiddeld zo’n zevenduizend werknemers van Amsterdam naar Utrecht. In omgekeerde richting waren dat er aanzienlijk meer: tienduizend. Een deel van deze pendelaars zal uiteindelijk het werk achterna zijn verhuisd.