Arcade, de huurdersvereniging van De Key, maakt zich zorgen over de voorraad atelierwoningen en zelfstandige ateliers in Amsterdam. Na een rondgang blijkt dat het moeilijk is om daar grip op te krijgen. Corporaties neigen er bovendien naar de schaarse atelierwoningen die vrijkomen voortaan tijdelijk te verhuren.
Atelierwoningen aan de Zomerdijkstraat
Amsterdam werkt aan nieuw broedplaatsbeleid. Daarvoor is meer geld beschikbaar dan ooit tevoren, maar de druk op de woningmarkt en de hoge vastgoedprijzen maken het steeds lastiger nieuwe broedplaatsen te realiseren. “Dankzij de inzet van Gemeentelijk Vastgoed zijn er kleine successen in de Pijp en in de Czaar Peterbuurt,” zegt Thomas Bokeloh van Bureau Broedplaatsen. “Maar we moeten onze blik tegenwoordig ook op de regio richten.” Zo werkt Bureau Broedplaatsen mee aan de realisatie van broedplaats De Hoop van 7.000 m2 in een oude kartonfabriek in Zaandam. Daarnaast wil Bureau Broedplaatsen binnen Amsterdam meer investeren in bestaande broedplaatsen. |
Enkele jaren geleden leidde de verkoop van atelierwoningen aan de Zomerdijkstraat in de Rivierenbuurt tot commotie. De eigenaar, woningcorporatie De Key, wilde van de atelierwoningen af omdat ze die niet tot haar kerntaak rekende. Dit leidde na het nodige debat tot de afspraak dat woningcorporaties hun voorraad atelierwoningen in de stad minimaal gelijk houden. Maar daarmee is de discussie over betaalbare woon-werkruimtes voor kunstenaars, en in het verlengde daarvan over zelfstandige ateliers, nog niet beslecht.
Afspraken
Een woordvoerder laat weten dat De Key gestopt is met het verkopen van atelierwoningen in het complex aan de Zomerdijkstraat. Er zijn afspraken gemaakt tussen corporaties en gemeente. “Verkopen van bestaande atelierwoningen kan binnen die afspraken, maar alleen als elders nieuwe atelierwoningen worden toegevoegd,” legt Maartje Wijnhoven van CAWA uit, het orgaan dat kunstenaars toetst die voor een dergelijke woning in aanmerking willen komen. Ze voegt toe: “Er kunnen ook redenen zijn om atelierwoningen op de ene locatie aan een andere doelgroep te verhuren en op een andere plek juist atelierwoningen toe te voegen.”
Zo laat een woordvoerder van Stadgenoot weten dat kunstenaars in bijvoorbeeld stedelijke vernieuwingsgebieden ‘iets extra’s’ kunnen bieden. Daarnaast heeft Stadgenoot in het Oostelijke Havengebied het Shaffy Huis gerealiseerd, bedoeld voor oudere en jongere kunstenaars.
Getallen
Wijnhoven geeft aan dat in 2017 is afgesproken dat de ijzeren voorraad van 259 atelierwoningen in stand moet blijven. Uit de cijfers van het CAWA blijkt dat het aantal atelierwoningen in de stad in de afgelopen paar jaar licht is gestegen: van 259 naar 266.
Hoe groot het aantal atelierwoningen tien of vijftien jaar geleden was, is onduidelijk. De gemeente is bij de registratie van atelierwoningen afhankelijk van de cijfers die corporaties aanleveren. En daar lijkt het verschil tussen een atelierwoning, waar een kunstenaar ruimte heeft om te wonen én te werken, en gelabelde woonruimte voor kunstenaars, niet altijd even duidelijk. Zo noemt de woordvoerder van De Key de veertig woningen in het nieuwbouwproject Lieven 4. “Deze woningen worden verhuurd met tussenkomst van CAWA en daarom zien we deze woningen als atelierwoningen.” Of sprake is van een combinatie van atelier én woonruimte blijft echter onduidelijk. Zowel De Key als Stadgenoot spreekt over kunstenaarswoningen waar gewoond en gewerkt mag worden.
Beter zicht
Een voortdurende kwestie als het gaat om atelierwoningen is de vraag of iemand die een dergelijke gewilde woon-werkruimte krijgt toegewezen, ook actief blijft als kunstenaar. Het is vergelijkbaar met de toewijzing van sociale huurwoningen in het algemeen: wie eenmaal een atelierwoning krijgt toegewezen, geniet huurbescherming. Ook Thomas Bokeloh van Bureau Broedplaatsen vindt het moeilijk in te schatten wat het aandeel atelierwoningen betekent voor kunstenaars in de stad. “Vanwege privacy weten wij niet wie in de atelierwoningen in de stad zitten.”
Meer grip
Verschillende corporaties geven aan de schaarse atelierwoningen die jaarlijks vrijkomen voor vijf jaar toe te wijzen. De Key: “Op die manier geven we ook steeds weer ruimte aan jonge kunstenaars. Zij kunnen dan een begin maken met het uitoefenen van hun vak.” Op die manier proberen corporaties ook meer grip te krijgen op de vraag of de atelierwoningen door de doelgroep bewoond wordt. Een woordvoerder van Stadgenoot: “Op een gegeven moment zijn kunstenaars ook een keer uitgebroed.” Maar Alice van der Niet van Arcade vindt juist dat de kwetsbare groep kunstenaars voor langere tijd een plek in de stad moet kunnen innemen. “Met ieder tijdelijk contract kan de corporatie de huur verhogen en verslechtert de positie van kunstenaars. Daarnaast leidt het tot onzekerheid. Juist in een krappe woningmarkt zoals we nu in Amsterdam hebben, kunnen kunstenaars niet zomaar een nieuwe plek vinden. Bovendien is het niet gezegd dat kunstenaars na verloop van tijd meer geld gaan verdienen, zoals met andere beroepen vaak het geval is. Voor veruit de meeste kunstenaars geldt dat in ieder geval niet.”
Ateliers
Van der Niet richt haar pijlen niet alleen op atelierwoningen, maar ook op zelfstandige ateliers in de stad. “Broedplaatsen zijn niet voor alle soorten kunstenaars geschikt. Wij krijgen signalen dat het aantal zelfstandige ateliers afneemt en die zijn essentieel om voldoende werkruimte voor kunstenaars in de stad te houden. Het gebrek aan atelierwoningen en betaalbare woon- en werkruimte leidt ertoe dat kunstenaars steeds vaker de stad moeten verlaten of zelfs hun werk als kunstenaar moeten opgeven. En dat terwijl altijd verkondigd wordt dat kunstenaars van waarde zijn voor Amsterdam.”
Ook als het om zelfstandige ateliers gaat, lijken corporaties daar verschillend mee om te gaan. Zo laat Maurice Kokhuis van Rochdale weten dat zijn corporatie in de afgelopen jaren geen zelfstandige ateliers heeft verkocht en dat ook niet van plan is te doen. De Key schaart werkruimte voor kunstenaars onder het kopje bedrijfsonroerend goed, waardoor onduidelijk is hoeveel ateliers De Key heeft. “Wij weten ook niet hoeveel bakkers of slagers bij ons huren”, laat de woordvoerder weten.
Beeldend kunstenaar Jacqueline Lamme in haar atelierwoning aan de Zomerdijkstraat in de Rivierenbuurt. Het in de jaren dertig speciaal voor kunstenaars ontworpen gebouw is een rijksmonument. Onder meer Gerrit van der Veen en Jan Wolkers hebben er gewoond en gewerkt. Lamme woont en werkt op een oppervlakte van 66 m2. “Over het gebouw is heel goed nagedacht. Zo zitten de ateliers aan de noordkant, waardoor ik schilder met het beste licht.” De hoogte van het ateliergedeelte is indrukwekkend. Voor een kleine 700 euro per maand huurt ze de ruimte van woningcorporatie De Key. “Juist de combinatie van wonen en werken is voor mij essentieel. Op die manier kan ik ieder moment van de dag verder werken als ik dat wil.” Ze hekelt het voornemen om atelierwoningen tijdelijk te verhuren. “Je kan het kunstenaars niet aandoen om iedere vijf jaar met al hun werk en huisraad op straat te worden gezet.” |