Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Woonbarometer

Hoe scheef kun je wonen?

Het jachtseizoen op de scheefwoner is weer geopend. CDA, PvdA, GroenLinks en D66 stellen expliciet in hun verkiezingsprogramma’s dat ze scheefwonen willen ontmoedigen.  Het gaat dan om het ‘probleem’ dat er in goedkope huurwoningen huurders zitten met een hoger inkomen dan waarvoor die woningen bedoeld zijn. Deze trouwe huurders hoeven er niet uit, maar moeten wel meer betalen, is het idee. 
Welke omvang heeft het scheefwonen eigenlijk in Amsterdam? De antwoorden lopen sterk uiteen. Alles hangt namelijk af van hoe je scheefwonen definieert. Volgens Van Dale is een scheefwoner iemand die goedkoop blijft wonen, terwijl zijn inkomen stijgt. Volgens het CDA iemand met een bovenmodaal inkomen die geen markthuur betaalt. Dat zijn twee heel verschillende definities; ze zijn bovendien te vaag om mee te rekenen.

Dat kan wel met de definitie van de Amsterdamse Dienst Wonen, Zorg en Samenleven: een scheefwoner is iemand met een inkomen boven de voormalige ziekenfondsgrens die in een goedkope huurwoning woont. Dan hebben we het over een huishouden met een inkomen vanaf zo’n 37.000 bruto per jaar (zo’n €2070 netto per maand), dat een huur betaalt lager dan 398 euro (prijspeil mei 2009, de voormalige kernvoorraad).

Bron: WiA 2009, omgerekend naar alle 192.000  corporatiewoningen.
Bij de lage inkomens gelden twee grenzen: minder dan €1200 euro voor eenpersoonshuishoudens en €1700 euro voor meerpersoonshuishoudens, lage midden <€2070, midden €2070 - 2680, hoge midden €2680-3250 en hoge inkomens > €3250. Inkomens zijn netto per maand, prijspeil 1-1-2009.
 

In deze goedkope woningen woont volgens deze definitie slechts 8,4 procent van de huurders scheef. En maar 1,5 procent van de huurders woont met een hoog inkomen (>€3250 pm) in de goedkoopste corporatiewoningen. Maar bestempelen we iedereen tot scheefwoner met een inkomen boven de voormalige ziekenfondsgrens die in een sociale huurwoning van de corporaties (huur tot huurtoeslaggrens, hier €622)  woont, dan geldt dat voor 19,1 procent van alle Amsterdamse huurders van corporatiewoningen. 

 

We zijn er nog niet. Brussel wil opleggen dat corporaties minimaal 90 procent van hun sociale huurwoningen toewijzen aan huishoudens met maximuminkomen van 33.000 euro. Deze inkomensgrens lijkt een belangrijke rol te gaan spelen in alle toekomstige doelgroepdiscussies over corporatiewoningen. Laten we daarom als scheefwoner typeren 'iedereen met een inkomen hoger dan 33.000 (zo’n €1900 netto per maand) die in een sociale huurwoning woont' . Dan valt bijna een kwart (24,7%) van alle Amsterdamse huurders daaronder. En 11,5 procent van deze inkomensgroep woont in de goedkope voorraad tot €398.

Overigens hebben veel van deze zogeheten scheefwoners geen alternatief in Amsterdam. Met een bruto inkomen van 33.000 euro kun je een maximale hypotheek krijgen van zo’n 148.000 euro. Daar koop je geen woning voor in de hoofdstad. Dat wordt dus in de toekomst waarschijnlijk meer huur betalen voor dezelfde woning.

Bron: alle cijfers zijn afkomstig uit het tweejaarlijkse onderzoek Wonen in Amsterdam 2009 (WiA) dat wordt uitgevoerd in opdracht van de dienst Wonen, Zorg en Samenleven, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de stadsdelen. In 2009 werkten ruim 18.000 Amsterdammers mee. Met dank aan Willem Teune.
 

 Zie ook: Jacht op scheefwoner geopend in dit nummer.

Trefwoord