Corporaties hebben met VNG, provincies en Rijk ‘Nationale prestatieafspraken voor de volkshuisvesting’ gemaakt. Aedes-voorzitter Martin van Rijn over de terugkeer van volkshuisvesting en de zegeningen van regie door het Rijk. “Gemeenten zonder trek in meer sociale woningbouw, die moeten maar trek maken.”
Forse huurmatiging. Drie jaar lang beperking huurstijging. Huren stijgen minder hard dan lonen. Huurders met lage inkomens (120 procent sociaal minimum) krijgen huurverlaging naar 550 euro. Verdubbeling woningbouw. Corporaties bouwen tot en met 2030 250.000 sociale en 50.000 middenhuur woningen. Versnelde verduurzaming. Huren niet verhoogd na isolatie. In 2028 geen sociale huurwoningen meer met E-, F- en G-label. Impuls leefbaarheid. 50.000 geclusterde woningen voor ouderen. In 2026 geen sociale huurwoningen meer in slechte staat van onderhoud. |
Aedes, Woonbond, VNG, Ipo en het Rijk hebben nationale prestatieafspraken gemaakt. U sprak daarbij over een ‘historisch akkoord’. Vanwaar zulke grote woorden?
“We komen uit de tijd van de Verhuurderheffing met daardoor beperkte investeringsmogelijkheden voor onze corporaties. En veel wettelijke beperkingen. Corporaties werden lange tijd niet meer gezien als belangrijk voor de oplossing van het woningtekort. De nationale prestatieafspraken markeren een ommekeer. Het feit dat er weer ruimte komt voor volkshuisvesting, dat maakt het tot een akkoord van historische betekenis.”
Corporaties hebben in die afspraken nog zes jaar de tijd om een einde te maken aan woningen met E-, F-, en G-labels. Amsterdamse corporaties hebben nog 25.000 van dergelijke woningen en nagenoeg evenveel woningen met een D-label. Dat duurt met de huidige energielasten toch veel te lang?
“De hoge lasten van dit moment vragen niet alleen om isolatiemaatregelen, maar ook om andere vormen van financiële ondersteuning. Corporaties doen dat ook door de huren te matigen. Het klopt dat er nog het nodige moet gebeuren; er moeten nog 828.000 corporatiewoningen worden verduurzaamd en verbeterd. Dat vraagt een investering van meer dan 30 miljard euro en dat gaat niet van de ene op de andere dag. De afspraken maken duidelijk wat ons de komende jaren te doen staat.”
“Zoals we met de prestatieafspraken ook een degelijk verhaal hebben gecreëerd over het volkshuisvestingsbeleid voor de komende tien jaar op gebied van investeringen in nieuwbouw en leefbaarheid en matiging van de huurontwikkeling. Niet met beleid van de korte adem, maar met een doordacht langetermijnperspectief voor de volkshuisvesting. We hopen ook dat door dat perspectief de motor nog harder gaat draaien.”
Huurverhogingen
Afschaffing van de Verhuurderheffing levert jaarlijks een kleine 2 miljard euro op. Is simpel gezegd de helft voor investeringen en de andere helft voor huurmatiging?
“Toekomstige huurverhogingen worden gekoppeld aan de loonontwikkeling. Ook wij hebben geconcludeerd dat de oude koppeling aan de inflatie tot torenhoge huren zou leiden. Koppeling aan de loonontwikkeling pakt voor de huurders beter uit, al kost dat de corporaties veel geld. Daarmee gaan we echt tot de grenzen van ons kunnen.”
Dan de andere miljard euro voor investeringen. Woningcorporaties bouwen tot en met 2030 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 huurwoningen voor het middensegment, lezen we. Maar is dat haalbaar? De bouwproductie valt historisch gezien veelal lager uit.
“Hoe ver kijken we terug? In mijn tijd bij het ministerie van VROM haalden we een bouwprogramma van 100.000 woningen per jaar. De omstandigheden zijn nu anders. We moeten met veel meer zaken rekening houden; neem de energietransitie of de gevolgen van klimaatverandering. Vroeger was ruimtelijke ordening het gevecht om de ruimte: hoeveel ruimte voor wonen, voor landbouw en bedrijvigheid, voor infrastructuur. Nu gaat het erom met veel partijen gebiedsgericht tot totaaloplossingen te komen. Dat maakt woningbouw veel ingewikkelder. Bovendien is kennis en kunde schaars. Nieuwe vormen van samenwerking tussen private partijen en overheid zullen ons moeten helpen de uitvoering te versnellen. Daar wordt ook wel naar gezocht.”
Locaties, locaties
Individuele corporaties wijzen vaak op gebrek aan bouwlocaties.
“We staan voor een spannend moment. Provincies moeten uiterlijk op 1 oktober laten zien waar welke aantallen woningen wanneer kunnen worden gebouwd. Daar zitten wij bovenop. We kunnen onze prestatie alleen maar leveren als er voldoende locaties voorhanden zijn. De minister heeft beloofd daar regie op te voeren en daar houden wij hem aan.”
Sommige gemeenten hebben geen trek in meer sociale woningbouw…
“Dan maak je maar trek. De grootste verdienste van deze operatie zou wel eens kunnen zijn dat de neuzen dezelfde kant op staan. En dat het Rijk weer de regie neemt. Natuurlijk moeten we oog houden voor verschillen tussen regio’s en natuurlijk hebben we nog veel met elkaar te bespreken, maar dit is nodig.”
Het is nog maar de vraag of dit kabinet de eindstreep haalt. Bevindt de terugkeer van de volkshuisvesting zich wel in veilige haven?
“We hebben simpelweg meer (sociale huur)woningen nodig, we moeten ons aanpassen aan klimaatverandering, we moeten blijven investeren in leefbaarheid, en betaalbaarheid zal altijd een issue zijn. Een andere politieke constellatie zal niet tot een andere agenda leiden, die is er gewoon.”
Nep sociale huur
Aedes pleit ook voor een nieuwe definitie van sociale huur. Welke?
“Er is niks mis mee dat andere partijen sociale huurwoningen bouwen, maar veel van die woningen verdwijnen na een paar huurverhogingen uit het sociale segment. Wij noemen dat ‘nep sociale huur’. Daarom vragen wij om een scherpere definitie. Met eeuwig sociale huur, aansluiting bij de woonruimteverdeling en passend verhuren.”
Wat is er mis met de voorstellen van de minister voor wijziging van de huurtoeslag en introductie van normhuren?
“Wij hebben grote twijfels en aarzelingen bij die voorstellen. De huidige huurtoeslag sluit goed aan op wat mensen aan huur kunnen betalen. De overstap naar normhuren pakt voor huurders soms gunstig, maar ook vaak ongunstig uit. Driehonderdduizend huurders zouden er op achteruitgaan, maar dat zijn mensen met een laag inkomen die er niet veel bij kunnen hebben. We zijn dus niet voor die beweging en dat hebben we laten weten ook. En als die wijziging leidt tot inperking van onze investeringsruimte, dan zullen we opnieuw over de Nationale Prestatieafspraken moeten praten.”
Martin van Rijn (66) is sinds twee jaar voorzitter van Aedes. In 2020 was hij tijdelijk minister van Medische Zorg en Sport. En van 2012 tot 2017 was hij staatssecretaris van VWS (Rutte II). Daarvoor was hij CEO van pensioenuitvoerder PGGM en topambtenaar op diverse departementen, waaronder plv. directeur-generaal van Volkshuisvesting (1995-2000) op het ministerie van VROM. Hij is lid van de PvdA. |