Het is definitief. Defensie vertrekt grotendeels van het marineterrein op Kattenburg. De komende jaren zullen de verschillende Defensie-onderdelen stap voor stap het terrein verlaten en krijgt het terrein een nieuwe openbare functie. Amsterdam zal het terrein niet aankopen.
Het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf en de gemeente gaan het marineterrein gezamenlijk ontwikkelen. Het college van B&W wil de gemeentelijke inbreng in het project regelen door middel van financiering uit het Amsterdams Investeringsfonds. Dat staat in de Kadernota 2014. Nog dit jaar zal het college hierover een voorstel doen aan de gemeenteraad.
Het afgelopen jaar onderzochten Rijk en gemeente de mogelijkheden van herontwikkeling van het terrein. Ze hebben de ambitie om van het gebied iets bijzonders te maken. Over drie dingen waren de partijen het snel eens: het nieuwe marineterrein moet een
waardevolle toevoeging zijn aan de stad Amsterdam, de rijke historie moet behouden blijven en het terrein krijgt een openbare bestemming. Op dit moment bekijken Rijk en gemeente de manier waarop ze willen samenwerken.
Ze hopen na de zomer een handtekening onder een bestuursovereenkomst te zetten en met de geleidelijke herontwikkeling van start te kunnen gaan.