De huidige woningcrisis noopt tot creatieve oplossingen. Toch is er weinig ruimte voor innovatieve experimenten, zo menen de samenstellers van het boek DASH 16: Experimentele Woningbouw. DASH staat voor Delft Architectural Studies on Housing.
Hoe anders dat nog was tussen 1968 en 1980. In 1968? Ja, toen startte het programma Experimentele Woningbouw. In het boek passeren tientallen voorbeelden van experimentele woningbouw uit binnen- maar ook uit het buitenland de revue. Op een van de eerste pagina's laten foto's het hemelsbrede verschil zien tussen de uniforme bouw in een Rotterdamse wijk in 1963 en het experimentele ontwerp van een complex woningen in Alkmaar 15 jaar later toen het woningbouwprogramma leidde tot meer grensverleggende bouwontwerpen.
In de eerste jaren van het programma Experimentele Woningbouw lag het accent nog voornamelijk op 'het doorbreken van de eenvormigheid'. Dat gebeurde bijvoorbeeld door het vernieuwen van bestaande middelhoogbouw door middel van ontsluiting van galerijen. Later werd het programma uitgebreid met stadsvernieuwingsprojecten. In het boek worden de ontwikkelingen van dat alom geprezen woningbouwprogramma van het ministerie van VRO uitgebreid beschreven. In 1980 kwam een eind aan het programma als gevolg van eerst de oliecrisis en de economische crisis die daarop volgde: de tijd van experimenteren was voorbij.
Proactieve overheid
In interviews leggen architectuurhistoricus Mieke Dings en voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade in het boek onder meer uit hoe een proactieve overheid en creatieve marktpartijen vernieuwende initiatieven in de woningbouw kunnen stimuleren. Dings noemt als voorbeeld stadsstaat Singapore, weliswaar ver van ons bed, maar volgens de architectuurhistoricus een lichtend voorbeeld wat betreft huisvestingspolitiek. Volgens Dings benut de overheid op dat eiland huisvesting actief om economische en sociale doelen te halen.
Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van een soort 'supererfpachtsysteem': tachtig procent van de Singaporezen woont in een van de flats die zijn gebouwd in het kader van het Housing Development Board waarbij negen op de tien bewoners eigenaar is van het appartement terwijl de grond eigendom blijft van de overheid. Experimenteren met woningbouw gebeurt ook daar niet vaak maar volgens Dings wordt op het dichtbevolkte eiland wel meer gespeeld met woonvormen en wordt de publieke ruimte volop benut om de sociale cohesie te bevorderen.
Floris Alkema is ervan overtuigd dat we iets kunnen leren van het programma Experimentele Woningbouw uit de jaren zestig. Volgens de ex-Rijksbouwmeester was die periode een van de laatste momenten dat de overheid zijn verantwoordelijkheid nam voor dit soort sociaal-maatschappelijke thema's. In de jaren negentig is die verantwoordelijkheid volgens Alkema overgelaten aan de markt 'vanuit de (neo)liberale veronderstelling dat vraag en aanbod op een magische wijze zelf wel de juiste cocktail zouden smeden en dus de passende antwoorden zouden leveren'.
Genoeg interessante leesstof dus in deze nieuwe, rijk geïllustreerde uitgave van DASH. Het is niet het eerste boek over dit onderwerp. Twee jaar geleden bespraken we in deze rubriek het boek Experimentele Woningbouw in Nederland 1968-1980. Dit boek van DASH put echter niet alleen uit voorbeelden uit Nederland maar er worden ook tal van buitenlandse bouwontwerpen besproken. Voor wie geïnteresseerd is in dit onderwerp toch weer een interessante toevoeging.
DASH 16. Experimentele woningbouw; uitgever nai010; paperback; Engels-Nederlands; 160 pagina's; 29,95; ISBN 978-94-6208-585-5.