Organisatiesocioloog Peter Camp schreef in opdracht van de gemeente Den Haag een boekje over 'gezinsvriendelijk wonen'. Het boekje geeft ideeën en tips om het wonen in de stad aantrekkelijker te maken voor gezinnen. Want teveel gezinnen die eigenlijk graag in de stad willen blijven, vertrekken naar elders. Steeds vaker spelen de huizenprijzen daarbij een bepalende rol, maar volgens Camp kan de stad de uitstroom wel beperken als er beter wordt nagedacht hoe het wonen in de stad voor gezinnen aantrekkelijker kan worden gemaakt. En dat is niet alleen een geldkwestie. Hij merkt op dat het klassieke gezin verandert en plaats maakt voor een variëteit aan types huishoudens. Die stellen andere eisen aan wonen in de stad. Gemeenten, architecten en projectontwikkelaars moeten daar beter op in spelen. Camp waarschuwt: door niet te voorzien in woningen voor stedelijke gezinnen, houdt de stad straks een grote onderlaag en een elite over. Om dat te voorkomen zouden steden in hun Woonagenda een percentage gezinswoningen moeten opnemen.
Camp geeft binnenlandse en buitenlandse voorbeelden van aantrekkelijke woningen, wooncomplexen en wijken voor gezinnen. Zo is er het Energiekwartier, een nieuwe stadswijk in Den Haag waar naast sociale huurwoningen en herenhuizen ook eengezinswoningen worden gebouwd. Of neem het Coubertin op Zeeburgereiland in Amsterdam met 89 middenhuurwoningen. Hier wonen gezinnen en starters zij aan zij.
Een ander voorbeeld komt uit Rotterdam: BABEL is een wooncomplex dat gezinnen de mogelijkheid biedt 'om op een unieke en comfortabele manier in de stad te wonen'. Onder het motto 'gezinnen verbinden' ontwierp architect Laurens Boodt een pyramidevormig gebouw met een verbindingsstraat die rondom naar boven slingert langs de gestapelde woningen. De interactie die daardoor tussen de bewoners ontstaat maakt het volgens de projectontwikkelaar 'een buurtje in een gebouw'.
Camp staat ook stil bij meergeneratiewoningen waarbij diverse generaties zelfstandig wonen in groepsverband. En een variatie daarop: de kangoeroewoning waarbij ook rekening wordt gehouden met mantelzorg.
Ook geeft Camp diverse voorbeelden van stadsappartementen voor de toekomst. De tijd van de rijtjeswoningen is wel zo'n beetje voorbij, zeker in de grote steden. PBD en ANA architecten onderzochten welk type appartement past bij de woonwensen van verschillende gezinstypen. Zo is er de 'slaaptreinwoning' met meer ruimte voor gemeenschappelijkheid en kleine slaapkamers en de 'straatwoning' met twee verdiepingen; een gestapelde eengezinswoning. Ook het hebben van voldoende voorzieningen maakt een wijk aantrekkelijk voor gezinnen. Als geslaagd voorbeeld daarvan voert de auteur 'stadsgezin-communitybuilding' The Family in Delft op. Tal van voorzieningen zijn daar binnen handbereik. Ook hier nodigt het ontwerp uit tot interactie tussen bewoners.
Het compacte boekwerkje van Camp biedt kortom een veelheid aan ideeën waarmee woonprofessionals en gemeenten hun voordeel kunnen doen. Interessant leesvoer met veel illustraties.
Daar woon ik! Hier wonen wij; auteur Peter Camp; uitgever Diepenmaat Uitgeverij & Ontwerp bureau; ISBN 9789080790308. Een hardcopy is op aanvraag verkrijgbaar bij de auteur: campmatrix@planet.nl. Maar het boekje is ook gratis te downloaden.